Paragrafen

Paragraaf Bedrijfsvoering

De Gemeentelijkschappelijke Regeling Samenwerking A2 (GRSA2)

Terug naar navigatie - De Gemeentelijkschappelijke Regeling Samenwerking A2 (GRSA2)

Sinds 2004 werken de gemeenten Cranendonck, Heeze-Leende en Valkenswaard samen op het gebied van bedrijfsvoering en het onderdeel Werk & Inkomen. Hiervoor is een samenwerkingsverband opgezet: de Gemeenschappelijke Regeling A2-samenwerking, kortweg GRSA2. Diverse, van de hieronder genoemde, ontwikkelingen worden door deze organisatie vormgegeven. De begroting vormt hiervoor het kader.

Wat willen we bereiken

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken

De bedrijfsvoeringstaakgebieden van de gemeente zijn per 1 januari 2017 ondergebracht in deze gemeenschappelijke regeling. Het doel is om de deelnemende gemeenten optimaal te faciliteren bij het realiseren van hun ambities. Dit door de uitvoering van de ondersteunende taken op het gebied van financiën, communicatie, personeel en organisatie, informatiemanagement, juridische zaken, inkoop en facilitaire zaken. Daarnaast blijft de GRSA2 de uitvoerende werkzaamheden op gebied van Werk en Inkomen (W&I) voor de deelnemende gemeenten uitvoeren.  

Wat gaat de GRSA2 in 2025 doen?

Terug naar navigatie - Wat gaat de GRSA2 in 2025 doen?

Begroting
Gezien de afnemende budgetten zijn, in de aanloop naar de GRSA2-begroting, diverse voorstellen on hold gezet; dit terwijl het op orde krijgen van de basis steeds meer investeringen vergt. Het gevolg is dat er prioriteiten gesteld moeten worden door de GRSA2, waardoor de dienstverlening verder onder druk komt te staan.  
De (afgeslankte) begroting van de GRSA2 is voorgelegd aan de gemeenteraden. Kort samengevat zijn enkele aandachtspunten in de zienswijzen van de drie gemeenteraden genoemd: 
Valkenswaard: Voor deze begroting 2025-2028 wordt een positieve zienswijze afgegeven.  Voor nu is alleen gekozen om autonoom en wettelijk in de begroting op te nemen. Gesprekken over de benodigde formatie worden nog gevoerd.

Cranendonck: We vinden het een goede keuze om de begroting nu enkel aan te passen op autonome en wettelijke ontwikkelingen. Afspraken over wat we als samenwerkende organisaties van elkaar kunnen en moeten verwachten binnen haalbare financiële kaders is nodig omdat de betaalbaarheid onder druk staat.  

Heeze-Leende: dezelfde opvatting als Cranendonck. Met de aanvulling: Wij staan voor grote ombuigingen en wij verwachten, conform advies van de VNG, dat ook alle gemeenschappelijke regelingen waar wij in deelnemen daar een bijdrage in leveren.

Nieuw uiterlijk begroting / verdere investering in professionalisering
De begroting 2025 heeft een geheel nieuwe uiterlijk gekregen; in 2024 is gestart met het implementeren van een rapportagetool (Pepperflow), waarmee een professionaliseringsslag is gemaakt. Dit in combinatie met een opleidingstraject voor medewerkers, zorgt ervoor dat er een kwaliteitsslag is gemaakt. Ook in 2025 zal hier verder in geïnvesteerd worden, door structureel capaciteit vrij te maken voor de verdere ontwikkeling van deze rapportagetool. 
Human Resources (HR) 

Algemeen
De huidige arbeidsmarkt staat erg onder druk en het invullen van (cruciale) functies wordt steeds moeilijker. Het is nog meer van belang om een prettige werkgever te zijn, waar ruimte is voor (persoonlijke) ontwikkeling. Een organisatie waar medewerkers trots op zijn en zich met plezier voor inzetten.
Om voor de 4 organisaties passende HR ondersteuning te realiseren, is HR druk bezig om de processen toekomstbestendig in te richten, hierbij taken en verantwoordelijkheden te bepalen en het systeem te optimaliseren. De aanbesteding E-HRM is nu gaande en in het 1e kwartaal 2025 vindt de gunning plaats, waarna de implementatie vorm gegeven gaat worden. 
HR is verder wet- en regelgeving aan het implementeren en eigen regelingen aan het actualiseren en optimaliseren. Denk aan medewerkers : Opleiding & Ontwikkeling & Vitaliteit in het kader van behoud. Actualisatie arbeidsvoorwaarden blijft ook een actueel thema. 

Daarnaast adviseert en ondersteunt HR het lijnmanagement actief bij o.a. Strategische Personeelsplanning, verzuim, arbeidsmarkt, in-, door- en uitstroom, medewerkers onderzoek en het implementeren van CAO-wijzigingen. 
Informatiebeveiliging

Bijna alle gemeentelijke processen kunnen niet meer zonder een goede digitale ondersteuning. De risico’s rondom cybersecurity nemen steeds meer toe en criminelen worden steeds inventiever om data te stelen of te gijzelen. Als er één terrein is waarvoor geldt dat ervaringen uit het verleden geen garanties geven voor de toekomst, is dat digitale veiligheid. Digitale veiligheid vraagt een voortdurende en complexe evenwichtsoefening om uiteenlopende belangen, digitale dreigingen en digitale weerbaarheid in balans te krijgen of te houden. Ondanks alle inspanningen zijn cyberincidenten niet altijd te voorkomen. 

In 2025 worden verdere stappen gezet om te voldoen aan de nieuwe Baseline informatie-beveiliging Overheid, kortweg BIO 2.0; deze BIO vormt het basisnormenkader voor alle overheidslagen (Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen) en sluit aan op de bestaande ISO-standaarden (27001 en 27002). De overheid heeft zich verplicht de BIO te implementeren, zodat burgers kunnen vertrouwen op een goede beveiliging van gegevens. In onderstaand schema is het jaarplan 2025 uitgewerkt. 

 

 

Eenduidige Normatiek Single Information Audit 
ENSIA (Eenduidige Normatiek Single Information Audit) is ontstaan vanuit een gezamenlijk initiatief van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Infrastructuur en Milieu, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het doel van ENSIA is om tot een zo effectief en efficiënt mogelijk ingericht verantwoordingsstelsel voor informatieveiligheid te komen, gebaseerd op de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO).
Jaarlijks worden zeven informatiesystemen geëvalueerd, aan de hand van een toetsingskader. Dit kader is mede tot stand gekomen door het ministerie van BZK. Diverse basisregistraties worden daarbij getoetst, zoals de Basisregistratie Personen, Adressen en Gebouwen, grootschalige Topografie en Ondergrond. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de paspoortuitvoeringsregeling en de digitale persoonsidentificatie. 
ENSIA helpt gemeenten in één keer verantwoording af te leggen over informatieveiligheid gebaseerd op de normen die gelden voor de Nederlandse overheid, de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Met ENSIA sluit de verantwoording over informatieveiligheid aan op de planning en control-cyclus van de gemeente.
Interne Controle, rechtmatigheid en frauderisico 
Om een rechtmatigheidsverantwoording te kunnen opstellen, zijn de eisen afgelopen jaar vanuit de accountant aangescherpt. Een steekproefmodel is inmiddels aangeschaft en geïmplementeerd; dit model vormt de basis voor de controle 2024 en 2025. De daadwerkelijke controles worden uitgevoerd door het team Auditing & Control (van de GRSA2) voor de vier organisaties. 
De werkzaamheden van genoemd team zijn gericht op het toetsen en optimaliseren van de diverse financiële bedrijfsprocessen, inclusief de informatievoorziening. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de processen rondom inkoop- en aanbesteding, personeel, grondexploitaties en de diverse processen van het sociaal domein. 
Er wordt actief gestuurd op de opvolging van aanbevelingen vanuit het team Auditing & Control. Ditzelfde geldt voor de aandachtspunten van de accountant uit hun Managementletter en het verslag van bevindingen. 
Belastingen
Om goede aanslagen te kunnen opleggen, is het van belang dat de brongegevens juist en volledig zijn. Koppelingen met andere systemen, zoals de BAG (Basisadministratie Adressen en Gebouwen) blijven aandacht vragen. In samenspraak met de waarderingskamer vinden enkele verfijningen/aanpassingen van het waarderingsmodel plaats. 

Gegevensbeheer Basisregistraties
De focus voor ons blijft op de kwaliteit van de data en op het onderling met elkaar afstemmen van de data in de (verschillende) basisregistraties om de actualiteit, volledigheid en betrouwbaarheid te kunnen (blijven) borgen. De verwachting is bijv. dat de BAG- en de WOZ-basisregistraties meer en meer van dezelfde databronnen gebruik zullen moeten gaan maken.
Externe ontwikkelingen richten zich o.a. op het federatieve stelsel en de doorontwikkeling van de geografische-basisregistraties (kortweg GEO). Het is de bedoeling dat data ook uitgewisseld kan worden met andere dataregistraties zoals bijvoorbeeld het UWV, DUO enz. Maar ook voor het data gedreven werken binnen de gemeenten m.b.t. grote maatschappelijke opgaven, zijn de gegevens van deze GEO-basisregistraties belangrijk. 
De ontwikkelingen binnen de gemeenten, denk aan woningbouw, hebben effect op de werkzaamheden bij gegevensbeheer in de GRSA2, maar ook de toename in het aantal informatieverzoeken die we de afgelopen jaren al zien zullen impact hebben.
Hier zullen we met elkaar keuzes in moeten maken. 

Informatie-/archiefbeheer
Het informatie- en archiefbeheer valt onder de toezichthoudende rol van de Provincie. Het oordeel in de afgelopen jaren was dat ons informatie- en archiefbeheer niet voldoende op orde was, waarvoor er een plan is opgesteld gericht op verbeteringen. De eerste resultaten in 2024 zijn positief, maar er moeten nog stappen gezet worden. 
In het verbeterplan staat o.a. de invoering van een kwaliteitszorgsysteem, een structuur waarmee rapporten worden gemaakt en waarmee de kwaliteit van documentatie gemeten wordt en het informatiebeheerplan. 
Diverse archiefplaatsen (bijv. op schijf/netwerk) moeten worden overgebracht naar het centrale e-depot.  In de nieuwe archiefwet (waarschijnlijk 2025) wordt de overbrenging van 20jr naar 10jr verkort. Dit betekent dat er iedere 10 jaar overgebracht moet worden. We zijn wettelijk verplicht, 3 blokken analoog (papier) gemeentearchief uiterlijk 2029 over te brengen. Dit proces is specialistisch en zeer arbeidsintensief werk waarvoor extra capaciteit nodig is. 

I&A visie / ontwikkelingen
Begin 2024 is de nieuwe I&A visie voor 2024-2027 vastgesteld, die als verbindende kapstok ingezet wordt om snel in te kunnen spelen op maatschappelijke en technologische veranderingen. We zijn hiermee gestart onder de vlag “Samen bouwen aan digitale duurzaamheid, waar innovatie verbindt en data inspireert”. 
In de met de visie samenhangende projectenportfolio zijn alle bekende I&A projecten en ontwikkelingen opgenomen op de thema’s: 
-    Dienstverlening en bereikbaarheid
-    Samenwerken, harmoniseren & proces optimalisatie
-    Informatie toegankelijkheid en transparantie
-    Data gedreven gemeente en regie op gegevens
-    Digitale veiligheid, privacy & bewustwording
-    Digitaal-vaardige organisatie
-    Optimale ICT-werkomgeving
-    Nieuwe wetgeving

De financiële uitdagingen waar we als gemeentelijke organisaties mee te maken krijgen in deze periode, zullen zeker invloed gaan hebben op de uitvoering van de verschillende projecten. Ook hier zullen we met elkaar keuzes moeten maken en prioriteiten moeten stellen 

Plaats- en tijdonafhankelijk werken (PTOW)
De beschikbaarheidseisen aan informatiesystemen nemen steeds meer toe en sinds Corona is het steeds meer gemeengoed geworden om (deels) thuis te werken. Daarnaast eisen processen een steeds krachtigere ICT-ondersteuning. Om al deze ontwikkelingen te kunnen blijven volgen, ondersteunen en mee te groeien biedt de huidige omgeving onvoldoende mogelijkheden. Daarom zal in 2025 verder ingezet worden om de huidige omgeving te vervangen en medewerkers te voorzien van hybride werkplekken met mobiele apparaten (zoals laptops) om zowel thuis als in de gemeentehuizen goed te kunnen werken. 
Harmonisatie applicaties
Ook in 2025 zullen we daar waar de kansen zich voordoen inzetten op harmonisatie van ons applicatielandschap. Dit betekent dat wij bij reguliere vervangingen van bestaande applicaties (vanwege rechtmatigheidseisen en/of technologische ontwikkelingen) allereerst rekening houden met het borgen van de continuïteit van de dienstverlening en daarbij harmonisatie als uitgangspunt stellen.
Harmonisatie werkt ook door in het beheer van applicaties, denk bijv. aan het centraal of decentraal inrichten/beheren van processen. Zo is in 2024 is veel effort gestoken samen met de gemeenten om de inrichting van de VTH-applicatie voor vergunningverlening te optimaliseren in relatie met de omgevingswet. Een uitdaging wordt hier nog onderkent op de borging van het beheer van de overige ketenapplicaties in het ruimtelijk domein. Dit zal ook verder in 2024/2025 nog aandacht vragen van ons allen. Het maken van stappen in het harmonisatievraagstuk vraagt continue aandacht.

 

 

Het P-Budget 2025

Terug naar navigatie - Het P-Budget 2025

Onderstaand overzicht geeft inzicht in het P-budget 2025. De salariskosten in de begroting 2025 zijn gebaseerd op de CAO die op 31 maart 2025 afloopt. We hebben voor 2025 een verwachte loonindexering op de salariskosten van 2,3% aangehouden.

In onderstaande tabel staat weergegeven hoe het P-budget voor 2025 is opgebouwd.

2024 2025
Niet-beïnvloedbare kosten (Bestuur en Raad) 1.355.000 1.385.000
Opleiding en secundaire arbeidsvoorwaarden 387.700 238.000
Administratieve kosten 284.000 284.000
Totale salariskosten (inclusief inhuur, exclusief griffie) 10.227.400 10.594.000
Voorgestelde (tijdelijke) formatie-uitbreidingen / inhuur - 297.000
Totaal primitieve begroting 12.254.100 12.798.000

Ten opzichte van de (bijgestelde) raming 2024 stijgt het p-budget stijgt met ruim € 0,5 miljoen. 

De verhoging van het P-budget wordt als volgt gespecificeerd: 
-    De voorgestelde (tijdelijke) formatie-uitbreidingen/inhuur *              € 297.000
-    Verwachte loonontwikkeling en periodieken                                                € 257.000
-    Overhevelen 3,89 fte facilitair vanuit GRSa2 in 2024                              € 240.000
-    Lagere raming incidentele kosten organisatieontwikkeling               - € 150.000 
-    Verlaging budget i.v.m. 2 fte tijdelijk dienstverleningsconcept         - € 100.000

De overheveling van fte’s facilitair vanuit de GRSa2 wordt gedekt uit een verlaging van de bijdrage aan de GRSa2. De verwachte loonontwikkeling en de periodieken worden grotendeels (voor € 253.000) opgevangen binnen de stelpost loon- en prijsontwikkeling. 

* Dit betreft de totale formatie uitbreiding voor de gemeente Cranendonck, individueel in de programma’s bij de onderwerpen wordt een toelichting gegeven waarvoor en waarom deze formatie benodigd is. Het betreft 4 vaste fte, 1,5 tijdelijk fte en inhuur voor € 162.000. Voor een belangrijk gedeelte wordt de (tijdelijke) uitbreiding opgevangen door verhoging van leges omgevingswet, uitkeringen van het Rijk en het inhuurbudget. Zie ook bijlage 8 “totaaloverzicht ontwikkelingen”.

 

Paragraaf Wet Open Overheid

Wet Open Overheid (Woo)

Terug naar navigatie - Wet Open Overheid (Woo)

De Wet open overheid (Woo) regelt welke overheidsinformatie openbaar is en hoe iemand die kan aanvragen. Door de Woo moet duidelijker worden wat de overheid doet en waarom. Overheidsinformatie is openbaar, behalve als er een reden is waarom dat niet kan. De coördinatie van Woo-verzoeken is belegd bij de GRSA2.
De belangrijkste plichten die de overheid heeft volgens de Woo zijn:

•    actieve openbaarmakingsplicht: de overheid moet sommige informatie uit zichzelf  openbaar maken;
•    openbaarmakingsplicht op verzoek: de overheid maakt informatie openbaar als iemand erom vraagt;
•    informatiehuishoudingsplicht: overheidsinformatie moet goed te vinden zijn.

Actieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Actieve openbaarmaking

Ten eerste verplicht de Woo op grond van artikel 3.3. overheidsorganisaties documenten actief openbaar te maken. De Woo noemt hierbij elf categorieën documenten die actief openbaar moeten worden gemaakt. Het overgangsrecht van de Woo regelt dat de start van de actieve openbaarmaking van deze elf categorieën wordt geregeld in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Daarin zal naar verwachting naast de datum ook worden bekend gemaakt dat de elf categorieën niet allemaal tegelijk openbaar moeten worden gemaakt, maar dat daar een fasering in wordt aangebracht. Momenteel worden een aantal typen documenten al actief openbaar gemaakt. Hierbij valt te denken aan raadsstukken, lokale wet- en regelgeving en beleidsregels.

Om actieve openbaarmaking te ondersteunen, komt er een verwijsindex. Deze ‘Woo-index’ moet het voor inwoners makkelijker maken openbare documenten te doorzoeken. In de index wordt verwezen naar locaties waar gemeenten hun informatie publiceren. Om aansluiting te kunnen vinden bij de index, wordt er door gemeente zelf een publicatieplatform ingericht.

Passieve openbaarmaking

Terug naar navigatie - Passieve openbaarmaking

Naast actieve openbaarmaking, kunnen inwoners op eigen verzoek vragen om bepaalde informatie openbaar te maken. Ook bij openbaarmaking op verzoek gaat de Woo ervan uit dat het belang van openbaarheid altijd geldt en dat alleen in uitzonderingsgevallen een bijzonder belang vóór openbaarmaking kan gaan. Deze belangen zijn omschreven in de Woo. Concreet betekent dit dat een Woo-verzoek (of onderdelen daarvan) alleen kan (of kunnen) worden geweigerd wanneer een bijzonder belang in het geding is.

Wat gaan we doen

Terug naar navigatie - Wat gaan we doen

In 2024 zijn diverse stappen gezet om uitvoering te kunnen (gaan) geven aan de Woo. In 2024 heeft het Rijk een landelijke toets laten uitvoeren. Uit deze invoeringstoets bleek dat de Woo lange afhandelingstermijnen bij informatieverzoeken kent en de wet voor een grote uitvoeringslast bij overheidsorganisaties zorgt. Inmiddels zijn richtlijnen ontvangen hoe omgegaan dient te worden met omvangrijke Woo-verzoeken. Ook wordt er landelijk een onderzoek in gang gezet naar de concrete uitvoeringslasten en kosten van de Woo. 

Paragraaf Grondbeleid

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Deze paragraaf beschrijft voor 2025 de manier waarop de gemeente haar grondbeleid inzet. Dit beleid ligt vast in de Nota Grondbeleid. Op basis van de halfjaarlijkse actualisatie, welke midden 2024 in het kader van deze begroting plaats heeft gevonden, worden de geprognosticeerde resultaten in beeld gebracht en nader toegelicht. Het uitgangspunt bij de opzet en uitwerking van deze paragraaf betreffen de voorschriften, zoals opgenomen in de notitie “Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023)” van de commissie besluit Begroting en verantwoording (BBV). 

Grondbeleid en doelstellingen

Terug naar navigatie - Grondbeleid en doelstellingen

Nota Grondbeleid

De opgave in het fysiek domein is groot. Van klimaatverandering en vergroening tot de woningbouwopgave en van bereikbaarheid tot een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijvigheid. De omvang en complexiteit van zowel de lokale als regionale opgaven vraagt om een steeds grotere regierol van de gemeente. Om deze regierol te kunnen uitvoeren is een passend en actief grondbeleid noodzakelijk. In de nota grondbeleid is deze actieve rol van de gemeente inclusief het bijbehorend afwegingskader verder uitgewerkt. De nota grondbeleid bevat een actualisatie van de uitvoeringskaders van het grondbeleid in Cranendonck en de daarbij behorende spelregels. 

Grondbeleid is een middel om als gemeente de ruimtelijke opgaven te realiseren. Het staat daarmee ten dienste van de verschillende ruimtelijke beleidsdoelen zoals opgenomen in het huidige beleid de programma’s en in de toekomstige strategische visie en de omgevingsvisie. Het grondbeleid is daarmee ondersteunend aan de overige beleidsdoelen.  

Grondprijzen

Momenteel heeft de gemeente geen gronden meer in eigendom voor de verkoop van woningbouwkavels of kavels voor bedrijven. In nota grondbeleid is opgenomen dat de grondprijzen periodiek worden vastgesteld middels de Grondprijzenbrief. Uitgangspunt hierbij is dat deze marktconform dienen te zijn. Onder marktconform wordt verstaan: “De waarde die de markt maximaal bereid is te betalen en die door vraag en aanbod tot stand komt.” Marktconform houdt een prijs in die passend is bij de toekomstige functie. De gemeente hanteert daarmee een functioneel grondprijzenbeleid, waarbij de grondprijzen worden bepaald afhankelijk van de functie die op de betreffende grond kan worden gerealiseerd. De gemeente hanteert hierbij als uitgangspunt een vaste marktconforme prijs per m2 per functie. Deze prijs wordt periodiek residueel en/ of comparatief bepaald en vastgelegd in de Grondprijzenbrief. Gedurende het jaar wordt een index gehanteerd die is vastgelegd in de Grondprijzenbrief en bepaald is op basis van marktgegevens. Er gelden toeslagen voor locatie en ligging en voor grote kavels kan een afslag gelden welke eveneens worden vastgelegd in de Grondprijzenbrief. Vanwege het ontbreken van gronden die voor verkoop in aanmerking komen is er nog geen grondprijzenbrief opgesteld. Zodra er weer zicht is op gronduitgifte door de gemeente zal de grondprijzenbrief worden opgesteld en vastgesteld door het college van B&W.  Mochten er zich tussentijds situaties voordoen waarbij er verkoop van gemeentelijk (grond) bezit aan de orde is dan zal voor de betreffende verkoop een marktwaarde taxatie plaats vinden door een NRVT gecertificeerde taxateur. 

Reststroken 2025

Voor restroken hanteren we vaste prijzen. Reststroken zijn benoemd als voor-, zij- en achtertuinen met over het algemeen wat kleinere perceeloppervlakten. De grondprijzen zijn voor 2025:

  • € 105,- per m2 voor de reststroken gelegen achter de voorgevelrooilijn bij een woning;
  • € 53,- per m2 voor de reststroken voor de gevelrooilijn.

Rente

Het rentepercentage, wat bij de actualisatie van de gemeentelijke grondexploitaties wordt gehanteerd, is berekend op basis van de voorschriften van het BBV. Voor de begroting 2025 wordt voor de lopende grondexploitaties gerekend met een rentepercentage van 1,14%.

Actualisatie gemeentelijke grondexploitaties en particuliere plannen

Terug naar navigatie - Actualisatie gemeentelijke grondexploitaties en particuliere plannen

Gemeentelijke grondexploitaties

Er is sprake van een gemeentelijke grondexploitatie indien de grond in eigendom is van de gemeente, of gedurende de looptijd van het plan wordt verworven, en de raad een grondexploitatie heeft vastgesteld. De boekwaarde wordt op de balans verantwoord in de categorie ‘In exploitatie genomen (bouw)gronden’.

De prognoses van de grondverkopen van de lopende grondexploitaties zijn gebaseerd op de meest recente actualisatie. Op basis van deze actualisatie is het geprognosticeerd resultaat van de gemeentelijke grondexploitaties € 6.388.000 positief. Van dit begrote resultaat op eindwaarde is reeds € 1.922.000 aan winst genomen in het kader van de jaarrekening. Dat betekent dat er nog € 5.277.000 aan winst genomen moet worden in de periode 2023 tot en met 2029.

  Exploitatieresultaat (prognose)    
Naam Boekwaarde per 31-12-2023 Verwachte eindwaarde op basis van de begroting
2024 (inclusief tussentijds genomen winsten)
 
Airpark Brabant, fase II/IIb 5.364.000 4.516.000 Voordeel
Neerlanden -125.000 3.064.000 Voordeel
Baronie van Cranendonck -4.418.000 -543.000 Nadeel
Rubenslaan 1 -111.000 -82.000 Nadeel
  710.000 6.955.000 Voordeel

Airpark Brabant

Voor deze grondexploitatie zijn alle gronden voor fase II verkocht of onder optie. Vanwege de aanhoudende vraag naar bedrijventerreinen is een aanvang gemaakt met de planstudie en voorbereiding voor de realisatie van fase IIb en is de herziene grondexploitatiebegroting van Airpark Brabant fase II/IIb vastgesteld. Inmiddels heeft ook de provincie groen licht gegeven voor de ontwikkeling van deze volgende fase. Momenteel vinden de gesprekken plaats inzake de grondaankopen om de realisatie van de laatste fase mogelijk te maken.

Neerlanden

Alle gronden zijn verkocht via een marktselectie aan Hendriks bouw en ontwikkeling uit Oss. De verkoop van de woningen is in 2024 gestart. De bouwwwerkzaamheden voor de eerste fase gaan van start eind 2024 en zullen doorlopen in 2025. In 2025 zullen ook de eerste woningen opgeleverd gaan worden waaronder tevens sociale huurwoningen in opdracht van Wocom. 

Baronie van Cranendonck

Deze grondexploitatiebegroting is in januari 2020 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierdoor is dit project vanaf 2020 een grondexploitatie. Tot 31 december 2019 is er voor dit project een verlies genomen van € 871.375. Dit verlies is direct genomen ten laste van de algemene reserve en maakt geen onderdeel uit van de boekwaarde van het project. De boekwaarde per 31-12-2023 voor Baronie van Cranendonck bedraagt € 4.418.000. Het idee was dat De boekwaarde plus de toekomstig te maken kosten worden terugverdiend door nog te realiseren opbrengsten. Als we de grondexploitatie doorrekenen zien we aan het einde van de looptijd een negatief resultaat van €543.000. Als we dit negatieve resultaat salderen met de reeds genomen verliezen uit het verleden ter grootte van € 871.375 komen we uit op een verlies van €1.414.375. Als gevolg hiervan vindt er momenteel een herijking plaats van de plannen in Baronie van Cranendonck. Als het resultaat van deze herijking helder is zal hierover de raad geïnformeerd worden. 

Rubenslaan

Het bestemmingsplan Rubenslaan 1 heeft inmiddels ter inzage gelegen en moet nog worden vastgesteld door de gemeenteraad. Daarna kan gestart worden met het bouwrijpmaken en kan gestart worden met de bouw van de 12 sociale huurappartementen door Wocom. 

Financiële positie

Terug naar navigatie - Financiële positie

De financiële positie bestaat uit de boekwaarde van de gemeentelijke grondexploitaties en de reserves en risico’s die samenhangen met de exploitatie van (bouw)grond. Bij de bepaling van de financiële positie kijken we achtereenvolgens naar de reserve ruimtelijke kwaliteit, de voorziening nadelige grondexploitaties, de reserve grondexploitatie en het weerstandsvermogen.

Reserve Ruimtelijke Kwaliteit

De gemeenteraad heeft in december 2018 de Nota Fonds Bovenwijkse Voorzieningen ingetrokken en de nota fonds ruimtelijke kwaliteit vastgesteld. De reserve bovenwijkse voorziening was bedoeld voor de financiering van infrastructurele voorzieningen die niet gekoppeld konden worden aan een specifieke grondexploitatie. De gemeente heeft naast deze infrastructurele projecten met een bovenwijks karakter nog veel wensen en ambities vanuit het ruimtelijke beleid, zoals o.a. vastgelegd in de Structuurvisie 2024 waarvoor geen dekking aanwezig is. Om hiervoor een bijdrage te kunnen vragen aan derden is een fonds met bredere investeringsmogelijkheden nodig dan het Fonds Bovenwijkse voorzieningen. Dit is de aanleiding geweest om het Fonds Bovenwijkse voorzieningen om te vormen naar de reserve Fonds Ruimtelijke Kwaliteit. De voeding vindt plaats vanuit particuliere plannen waar een bijdrage wordt gevraagd voor deze reserve en door een bijdrage vanuit de gemeentelijke grondexploitaties op basis van een bijdrage per m2 verkochte grond. De mutatie van deze reserve is weergegeven in onderstaande tabel.

Verloop reserve Fonds Ruimtelijke kwaliteit

Stand per 31-12-2023   3.680.000
     
Verwachte stortingen vanuit gemeentelijke grondexploitaties -  
Verwachte stortingen vanuit anterieure overeenkomsten 140.000  
Verwachte Bestedingen vanuit de reserve 150.000  
Totaal mutaties 2024   -
     
Verwachte stand per 31-12-2024   3.670.000

Voorziening Nadelige grondexploitaties

Volgens de richtlijnen van de BBV moet een voorziening getroffen worden voor gemeentelijke grondexploitaties die een tekort laten zien op basis van een begroting op einde looptijd. Op basis van de jaarlijkse actualisatie van de gemeentelijke grondexploitatie wordt de hoogte van de voorziening herijkt. De voorziening wordt in mindering gebracht op de balanspost ´Onderhanden werk inzake grondexploitaties´.

Bijstellingen van de hoogte van de voorziening geschiedt middels verrekening met de reserve grondexploitatie.

Specificatie voorziening Nadelige grondexploitaties

Stand per 1-1-2024 286.000
Benodigd per 31-12-2024 (prognose)  
 

Baronie van Cranendonck 

Rubenslaan 1 

543.000

82.000

 
Bijstorting t.l.v. reserve grondexploitaties -
Stand 31-12-2024 (prognose) 625.000

 

Risico’s grondexploitaties

 Voor de kwantificering van de risico´s wordt onderscheid gemaakt in algemene (exploitatie)risico´s en project specifieke risico´s. Voor de complexen Baronie en Rubenslaan is de risico inschatting, uitgaande van een ‘slecht weer scenario’ (dit wil zeggen een verslechtering van het geprognosticeerd resultaat of het niet (geheel) kunnen verhalen van de door de gemeente Cranendonck gemaakte kosten), berekend op een bedrag van afgerond €330.000. Voor de complexen Neerlanden en Airpark zijn de geprognotiseerde resultaten dusdanig dat risico’s opgevangen kunnen worden binnen het resultaat van de grondexploitatie. 

In de vermogenspositie is rekening gehouden met een risicobedrag van € 200.000 voor reeds gestarte initiatieven (het niet geheel kunnen verhalen van de door de gemeente gemaakte kosten) en € 150.000 (algemeen voorbereidingsbudget) voor nieuwe initiateven welke uiteindelijk niet doorgaan; totaal een risicobedrag van € 350.000. Het totale bedrag voor risico’s komt daarmee uit op een bedrag van €350.000 plus €330.000 = € 680.000.

Reserve grondexploitaties

In de nota grondbeleid 2024 is opgenomen dat tussentijdse winstnemingen conform het BBV in de reserve grondexploitatie worden gestort. Vanuit de reserve grondexploitatie worden middelen gereserveerd om tekorten op te vangen in exploitaties. Daarnaast wordt de reserve grondexploitatie gebruikt op het moment dat een risico zich voordoet in een negatieve grondexploitatie. De hoogte van het risico is berekend op €680.000. Dit is tevens de minimale buffer.  In 2025 verwachten we een bedrag van €266.000 aan tussentijdse winstnemingen en een toevoeging aan de voorziening nadelige grondexploitaties van €339.000. 

Overzicht verloop reserve Grondexploitaties

Stand per 01-01-2024   553.000
Bijstorting voorziening nadelige grondexploitaties -/-339.000  
Verwachte tussentijdse winstneming 266.000  
Afsluiten gemeentelijke grondexploitaties -  
Storting ten laste van algemene reserve 125.000  
Correctie boekwaarde particuliere plannen p.m.  
Saldo   605.000
Storting vanuit de algemene reserve om de minimaal berekende buffer te bereiken (bij de jaarrekening 2024 zal de daadwerkelijke
hoogte van de afroming worden berekend)
  75.000
Stand 31-12-2024 (prognose)   680.000

Weerstandsvermogen

Het weerstandvermogen bestaat uit “de relatie tussen de weerstandcapaciteit, zijnde de mogelijkheid waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en alle risico’s waarvoor geen of onvoldoende voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of de financiële positie”. Of anders gezegd de mate waarin middelen vrijgemaakt kunnen worden om naast het afdekken van tekorten ook substantiële tegenvallers en risico’s op te vangen (zonder aanpassing van beleid).

Voor het bepalen van het weerstandsvermogen zijn drie zaken van belang:

  1. De uiteindelijke resultaten van de grondexploitaties en particuliere plannen;
  2. De risico’s van/rondom grondexploitaties;
  3. De stand en ontwikkeling van de reserve grondexploitatie.

Specificatie weerstandsvermogen

Reserve grondexploitaties per 31-12-2024(prognose)     680.000
Nog te realiseren resultaten gemeentelijke grondexploitaties 5.591.000
Risico’s dekking en verlies -680.000
Risico minder winst -379.000
Totaal weerstandsvermogen per 31-12-2024 5..212.000

Er kan worden geconcludeerd dat de huidige reserve grondexploitatie en de geprognosticeerde positieve resultaten van de grondexploitaties ruimschoots de risico’s afdekken.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Een groot vermogen is geïnvesteerd in de kapitaalgoederen in onze gemeente. De kapitaalgoederen zijn van groot belang voor het zo optimaal mogelijk functioneren van onze gemeente, onder meer op het gebied van de leefbaarheid, veiligheid, verkeer en vervoer en recreatie. Onderhoud en beheer is nodig om kapitaalvernietiging te voorkomen. Met het beheer en onderhoud van onze wegen, de openbare verlichting en het water, het openbaar groen en onze gemeentelijke gebouwen is een grote inzet van onze middelen (personeel en financiën) gemoeid. Deze paragraaf geeft via een dwarsdoorsnede van de begroting, inzicht in de mate van onderhoud en de financiële lasten daarvan.

Algemeen kaderstellend is:

Notitie Beheer Openbare Ruimte 2021-2025 vastgesteld in september 2020. Hierin is afgesproken dat het garantieniveau van de kapitaalgoederen niveau C is. Hierbij wordt gestreefd naar het onderhoudsniveau B-plus voor de belangrijkere openbare ruimte en infrastructuur. Twee keer per jaar wordt het niveau gemonitord.

Opstellen iBOR 2026-2030

Om het beheer van de openbare ruimte te continueren is het gewenst tijdig te starten met het opstellen van de nieuwe notitie BOR 2026-2030. Planning is om de nieuwe notitie voor het beheer van de openbare ruimte in 2025 door de raad te laten vaststellen. Bij de integrale notitie voor het Beheer van de Openbare Ruimte worden de volgende vakdisciplines meegenomen:

Wegen Integrale afstemming groot onderhoud en vervangingen
Openbaar Groen Vergroening openbare ruimte / beperken hittestress
Openbare Verlichting Energiebesparing
Verkeersvoorzieningen Afstemming en sturing verkeer
Straatmeubilair/speelvoorzieningen Afstemming onderhoud en vervangingen
Rioleringen Integrale afstemming groot onderhoud, afkoppelen, infiltreren en opvangen regenwater
Afval/reiniging Afstemming inzameling afval en schoonhouden openbare ruimte
Energietransitie Afstemmen plannen voor besparen energie

In 2024 starten we met de verkennende onderzoeken en inventarisaties voor het opstellen van de notitie BOR 2026-2030.

Hierin volgen we twee stappen:

  1. In samenspraak met de raad worden de kaders en ambities vastgelegd;
  2. Op basis van gestelde kaders en ambities wordt het uitvoeringsdocument gemaakt.

De benodigde kosten hiervoor worden geraamd op € 30.000,-. Waarvan € 10.000,- voor 2024 en € 20.000,- voor 2025 wordt opgenomen in de begroting.

Openbaar groen

Terug naar navigatie - Openbaar groen

Met de aanleg, het beheer en onderhoud van het gemeentelijke groen versterken we het groene en rustieke karakter van Cranendonck. Groen speelt een belangrijke rol in het behouden van en versterken van de eigen uitstraling van elke kern. Daarnaast draagt een robuuste groenstructuur bij aan het behalen van onze duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen, onder meer door het verminderen van hittestress en het bufferen van regenwater. Zo kunnen wij Cranendonck ook in de toekomst leefbaar houden voor alle inwoners. Product Openbaar groen maakt onderdeel uit van programma 1: Wonen + Leven.

Voor het onderhoud van het kapitaalgoed “groen” is het volgende kaderstellend:

  • Notitie Beheer Openbare Ruimte 2021-2025
  • Rijksregels vellen houtopstanden
  • Zorgplicht bomen (Boomveiligheidscontroles en beheer) 
  • Groenvisie Cranendonck 2024

Kosten onderhoud 2025

Ieder jaar wordt een werkplan groen opgesteld. Aangezien groen een levend kapitaalgoed is, kunnen we geen meerjarenplanning hiervoor maken. De gemeentelijke bomen worden in een vaste cyclus van vier jaar gesnoeid.

Onderhoudsachterstanden

De huidige onderhoudsbudgetten zijn afgestemd op het behalen van het kwaliteitsniveau C in de openbare ruimte. We trachten hiervoor niveau B te realiseren. Momenteel behalen wij niveau B.

De kwaliteit van ons bomenbestand is achterstallig omdat hieraan al jaren geen regulier periodiek onderhoud heeft plaatsgevonden. Momenteel maken we een inhaalslag. De planning is dat we in 2025/2026 alle snoeiachterstanden hebben weggewerkt.

Ontwikkelingen

In 2024 is een nieuwe groenvisie vastgesteld. Op basis hiervan stellen we een nieuw uitvoeringsprogramma op, waarbij de nadruk komt te liggen op klimaatadaptatie, soortenrijkdom, en een gezonde leefomgeving.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

De “Wegen” zijn een onderdeel van het programma 1: Wonen + Leven. Voor de verkeersveiligheid en sturing van het verkeer zijn continue verbeteringen aan het wegennet nodig. Onderhoud en vernieuwing van dorpskernen, rustlocaties en recreatieve fietspaden stimuleren ook recreatie, toerisme en bedrijfsontwikkelingen. Ontwikkelingen zorgen ook voor een betere woon- en leefklimaat. Met het tijdig uitvoeren van voldoende en effectief onderhoud wordt de levensduur van de verhardingen verlengd. Voor de duurzaamheid en het vernieuwen van de openbare ruimten worden de projecten integraal afgestemd. Deze afstemming vindt plaats met rioleringen op het gebied van het afkoppelen van regenwater, openbaar groen en nieuwbouwprojecten.

Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen “wegen” is het volgende kaderstellend:

  • Notitie Beheer Openbare Ruimte 2021-2025, vastgesteld door de Raad in 2020 Hierin staat het gewenste kwaliteitsniveau beschreven.
  • Beheerplan wegen 2021-2025, vastgesteld door het college december 2020.
  • Wet- en regelgeving zoals:
    • De Wegenwet en Wegenverkeerswet
    • Risico- en schuldaansprakelijkheid
    • Wet milieubeheer, Besluit bodemkwaliteit en Geluid
    • Duurzaamheid
    • Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan (GVVP) 2017 – 2025, vastgesteld in april 2017.
  • De kwaliteit van de wegen is mede vormgegeven op basis van de CROW (Centrum voor Regelgeving in de Grond-, Wegen- en Waterbouw) richtlijnen.

Kosten onderhoud in 2025

Het ”Beheerplan wegen 2021- 2025” gemeente Cranendonck vormt de basis voor het bepalen van de benodigde onderhoudsmiddelen voor het dagelijks onderhoud (DO) en het reguliere grotere onderhoud (GO). De actuele technische kwaliteit van de wegen kan continue veranderen door het versneld verouderen van de verhardingen door winterse invloeden, zware transporten etc. Dit is een continu doorlopend proces welke wordt gemonitord en waar nodig bijgesteld. Ieder jaar worden op basis van de laatste weginspecties en schouwgegevens de definitieve onderhoudsmaatregelen bepaald. Voor het bepalen van de kwaliteit van de wegen is het garantieniveau C leidend. Bij de hoofdwegen en centra wordt gestreefd naar het onderhoudsniveau C-plus. De onderhoudsprojecten worden integraal afgestemd met verkeersmaatregelen, reconstructies en rioleringsprojecten.  
  
Naast het dagelijks en groot onderhoud worden op basis van aanvullende verhardingsonderzoeken en adviseringen de jaarlijkse vervangingsinvesteringen bepaald.  In 2025 wordt de nieuwe notitie voor het integrale Beheer Openbare Ruimte voor de periode 2026-2030 opgesteld. In deze notitie worden ook de jaarlijkse vervangingsinvesteringen voor deze periode meegenomen. Deze notitie is ook de basis voor het  “Beheerplan wegen 2026-2030”.

Voor het uitvoeringsjaar 2025 zijn geen nieuwe vervangingsinvesteringen opgenomen. De planning is om in 2025 de lopende vervangingsprojecten welke in 2024 zijn gestart te realiseren. Deze projecten zijn het onderhoudsproject Meemortel en enkele woonstraten nabij het centrum van Budel. 

Onderhoud wegen

Het onderhoud aan de wegen kan onderverdeeld worden in:

  • Het beheren en verzorgen van het dagelijks en groot onderhoud van het gemeentelijk wegennet en recreatieve fietspaden.
  • Onderhoud van de civieltechnische kunstwerken. Uitvoering van rehabilitaties (vervangingen).
  • Het afhandelen van meldingen en calamiteiten.
  • Onderhouden en beheren wegmarkeringen en straatmeubilair.
  • Het uitvoeren van onderhoud aan de half- en onverharde wegen en paden. Beheer en onderhoud van de bermen.

Onderhoudsachterstanden

Er zijn geen onderhoudsachterstanden. In de meerjarenplanning stemmen we het onderhoud integraal af op de geplande reconstructies, verkeersmaatregelen, rioleringsprojecten en werkzaamheden nutsbedrijven. Bij deze wegen en pleinen worden de gewenste kwaliteitsambities voor het beheer en onderhoud tijdelijk lager aangehouden. Voor de verkeersveiligheid schouwen we periodiek en wordt benodigd klein onderhoud en serviceonderhoud verricht.

Openbare verlichting (elektrische installaties)

Terug naar navigatie - Openbare verlichting (elektrische installaties)

Openbare verlichting verbetert de leefbaarheid, de sociale- en verkeersveiligheid. Een belangrijk aandachtspunt is ook duurzaamheid en energiebesparing. Het product Openbare Verlichting maakt onderdeel uit van programma 1: Wonen + Leven.

Voor het onderhoud van het kapitaalgoed ‘elektrische installaties’ is het volgende kaderstellend:

  • Notitie Beheer Openbare Ruimte 2021-2025, vastgesteld door de Raad in 2020. Hierin staat het gewenste kwaliteitsniveau beschreven.
  • Richtlijn NPR 13201 (Nederlandse Praktijk Richtlijn voor de kwaliteitscriteria van openbare verlichting).
  • Nieuwe ontwikkelingen in de woonkernen. 
  • Nationaal energie-/klimaatakkoord.

Kosten onderhoud 2025

Binnen de vastgestelde beheerkaders onderhouden wij de openbare verlichting. In reactie op eigen waarneming of meldingen van anderen repareren we defecten op adequate wijze. De huidige onderhoudsbudgetten zijn toereikend voor dagelijks onderhoud.

Verduurzaming (verLEDding) van de openbare verlichting

Om tot de 50% energiebesparing (2013-2030) van het energieakkoord te komen is in 2023 gestart met de “verLEDding” van de openbare verlichting. Ongeveer 65% van de openbare verlichting bestaat vanaf dan uit duurzame LED-verlichting. De vervangingsinvesteringen voor de overige openbare verlichting wordt in het nieuwe investeringsprogrammanotitie “Beheer Openbare Ruimte” (2026 en verder) opgenomen.

Onderhoudsachterstanden

Er zijn geen onderhoudsachterstanden.

Speelvoorzieningen

Terug naar navigatie - Speelvoorzieningen

Spelen is voor kinderen van groot belang voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Daarnaast nodigt een veilige openbare speelruimte uit tot actief bewegen. Product Speelvoorzieningen maakt onderdeel uit van programma 1: Wonen + Leven.

Voor het onderhoud van het kapitaalgoed ‘speelvoorzieningen’ is het volgende kaderstellend:

Veiligheid van de speeltoestellen wordt getoetst aan de hand van wettelijke richtlijnen.

Kosten onderhoud 2025

De jaarlijkse inspecties en de daaruit voortvloeiende onderhoudswerkzaamheden kunnen binnen het onderhoudsbudget worden betaald. Volgens de vastgestelde besluitvorming is er geen ruimte voor vervangingsinvesteringen op krimplocaties.

Onderhoudsachterstanden

Er zijn geen onderhoudsachterstanden.

Uitvoering projecten ter verbetering van kapitaalgoederen

Conform eerder genomen besluiten bouwen we de locaties met speeltoestellen af van 58 naar 16 locaties. De natuurlijke levensduur van de toestellen is leidend voor de afbouw. Wanneer alle speeltoestellen zijn verwijderd aan de hand van de natuurlijke levensduur, blijven de locaties wel bestaan als speelveld of groenstrook.

Ontwikkelingen 2025

Steeds vaker komen er verzoeken of vragen van inwoners met betrekking tot speelplekken: een crossbaan, een calisthenicspark of het verzoek om een speelplaats te verplaatsen van locatie. We juichen ideeën en verzoeken van inwoners toe, en dagen ze uit om met de buurt in gesprek te gaan over hun ideeën om het draagvlak te vergroten. Doordat het initiatief van inwoners komt, is de kans groter dat de nieuwe vormen van deze speelplekken intensiever gebruikt worden. Als gemeente stimuleren we, denken we proactief mee en wordt gekeken naar de (on)mogelijkheden.

Riolering & water

Terug naar navigatie - Riolering & water

Alle inwoners en bedrijven in de gemeente Cranendonck hebben baat bij een goed en functioneel rioolstelsel uit oogpunt van volksgezondheid, voorkomen van wateroverlast en milieubescherming. Daarnaast draagt doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater bij tot een aangenaam woonklimaat met een groen karakter. “Riolering & Water” maakt onderdeel uit van programma 1: Wonen + Leven.

Voor het onderhoud van de kapitaalgoederen ‘riolering & water’ is het volgende kaderstellend:

  • De Wet milieubeheer (afvalwaterzorgplicht)
  • Waterwet (hemelwater- en grondwaterzorgplicht)
  • Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 2021 – 2025 (vastgesteld oktober 2020): dit is een wettelijke verplichting die is vastgelegd in de wet milieubeheer artikel 4.22. Het huidige vGRP is vertaald in de begroting 2024.

Kosten onderhoud in 2025

In het vGRP is weergegeven hoe de gemeente haar zorgplichten de komende planperiode vorm zal geven. De kosten die hiermee gepaard gaan zijn ook in het plan verwerkt. In het vastgestelde vGRP 2021-2025 zijn de lasten en inkomsten voor het product riolering onderbouwd voor de periode 2021-2025.

Onderhoudsachterstanden

Er zijn geen onderhoudsachterstanden.

Uitvoering projecten ter verbetering van kapitaalgoederen

Conform het vGRP 2021-2025 voeren we vervangings- en verbeteringsinvesteringen uit. Binnen de financiële kaders van het vGRP 2021-2025 vinden jaarlijks verschuivingen plaats. Voor 2025 zijn de investeringen geraamd op € 2.565.000. In de programmabegroting, programma 1, productgroep 4, taakgroep Riolering 2025 is een omschrijving opgenomen van de investeringen.

Gemeentelijke gebouwen

Terug naar navigatie - Gemeentelijke gebouwen

De gemeente verzorgt het beheer en onderhoud van de gemeentelijke gebouwen. De gemeentelijke gebouwen zijn onderdeel van programma 1: Wonen + Leven en programma 2: Economie + Ondernemen.
Voor het onderhoud van het kapitaalgoed ‘gebouwen’ is het volgende kaderstellend:


•    Nota gemeentelijke gebouwen, vastgesteld september 2016.
•    Gebouwen dienen te voldoen aan de wettelijke eisen.
•    De Raad heeft op 29 september 2020 het MJOP 2020 –2034 vastgesteld. Daarmee is het MJOP mede kaderstellend.

Kosten onderhoud 2025
De middelen voor dagelijks onderhoud worden uit de exploitatie bekostigd. Klachtonderhoud en dagelijks onderhoud is niet actueel begroot, insteek is dat we dit verder oppakken eind 2024 en begin 2025. De middelen voor meer jaren onderhoud (MJOP) worden uit de voorziening onderhoud gebouwen onttrokken. In het Meerjarig Onderhoudsplan 2020-2034 is de Meerjarenplanning van de voorziening onderhoud gebouwen bijgesteld. De extra lasten die voortvloeien uit het MJOP 2020-2034 zijn opgenomen in deze begroting.

Ontwikkelingen 2025
Met meerjarenonderhoudsplanning (MJOP) 2020-2034 is inzichtelijk gemaakt wat de kosten zijn die (theoretisch) de komende jaren op ons afkomen. Het MJOP was stap één als onderdeel van het totaalplaatje. Het duurzaamheidsmeerjarenonderhoudsplanning (DMOP) gaat in op het onderhoud dat nodig is om te voldoen aan de duurzaamheidseisen die gesteld worden vanuit het Rijk. De energiescans bieden een eerste basis voor de later op te stellen verplichte routekaart verduurzaming gemeentelijke gebouwen. 

Na het MJOP en DMOP volgen de investeringsplannen (MJIP). De MJIPs geven aan welke investeringen nodig zijn bij vervanging en/of renovatie. Hierbij gaat het dus om aanvullende kosten ten opzichte van het MJOP waarin alleen het groot onderhoud is opgenomen. Het MJIP maakt het mogelijk voor de langere termijn keuzes te maken in vastgoed. Doordat inzichtelijk is welke investeringen wanneer nodig zijn kan een goede afweging gemaakt worden of deze investering nog wenselijk is of gekozen wordt voor andere oplossingen. Voor een Meerjaren Investeringsplan (MJIP) wordt een totaalbudget van € 80.000 aangevraagd om dit op te laten stellen. Dit project zal eind 2024 begin 2025 plaatsvinden. De dekking vindt plaats uit reserve verduurzaming gemeentelijke gebouwen.

Gemeentelijke sportaccommodaties

Terug naar navigatie - Gemeentelijke sportaccommodaties

De sportaccommodaties maken deel uit van programma 3: Toerisme + Recreatie. De gemeente wil een gevarieerd aanbod aan sportactiviteiten ondersteunen. Hierbij werd de verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud van de accommodaties zoveel mogelijk bij de gebruikers (lees: verenigingen) neergelegd.

Voor het onderhoud van het kapitaalgoed ‘sportaccommodaties’ is het volgende kaderstellend:

  • Actualisering MJOP/MJIP).
  • Actualisering van de onderhoudscontracten inclusief onderhoudsbijdrage. 
  • Nulmeting sportvelden inclusief onderhoudsadvies.
  • Groot onderhoud sportvelden en lichtmasten worden terug opgenomen in het gemeentelijke onderhoud.

We gaan afspraken tussen gemeente en verenigingen met betrekking tot onderhoud en beheer evalueren, o.a. aan de hand van beide nul- metingen. Daarbij willen we dat de rollen en taken duidelijk op papier komen te staan en aansturen op nieuwe onderhoudscontracten waarbij verenigingen kunnen kiezen uit drie onderhoudsvormen en een daarbij passende onderhoudsbijdrage. Tevens zal het groot onderhoud van de velden inclusief het onderhoud van de lichtmasten terug gaan naar de Gemeente om hiermee gezonde en duurzame sportaccommodaties te kunnen garanderen. De verenigingen hebben te kampen met een vrijwilligersterugloop. De zelfredzaamheid voor verenigingen wordt gewaarborgd doordat verenigingen kunnen kiezen uit drie onderhoudscontracten en een hierbij passende onderhoudsbijdrage.

Kosten onderhoud 2025

De onderhoudskosten zijn verwerkt in het meerjarig onderhoudsplan van de gemeentelijke gebouwen. Het dagelijks en groot onderhoud van de bouwhallen is via de huur-, gebruiksovereenkomst belegd bij de verenigingen.

Ontwikkelingen 2025

De sportaccommodaties voldoen aan de veiligheidsnormen. Hierop wordt jaarlijks gecontroleerd. In 2025 worden de afspraken met de verenigingen vereenvoudigd en transparant, waarbij iedere vereniging weet waar zij voor aan de lat staan.

Onderhoud & vervanging Tractie

Terug naar navigatie - Onderhoud & vervanging Tractie

Tractie (rollend materieel gemeentewerf) is een onderdeel van de gemeentelijke kapitaalgoederen. De tractie wordt gebruikt voor de producten openbare groen, sport, riool, openbare gebouwen, evenementen enzovoort.

Het wagenpark is inmiddels aan zijn technische levensduur waardoor we over gaan tot vervanging hiervan. Dit zal gebeuren in de komende jaren 2024-2025-2026-2027. Hierbij worden voor de aanschaf de volgende kaders meegenomen:

  • Tractiemiddelen dienen betrouwbaar in de bedrijfsvoering en veilig te zijn. Tractiemiddelen dient te voldoen aan de wettelijke eisen.
  • Tractiemiddelen zijn elektrisch, mits dit past in het gebruik (technisch) ervan.

De totale kosten voor de vervanging van de tractiemiddelen (alle jaren) is € 911.930,-.

Kosten onderhoud 2025

We vragen geen extra middelen aan voor het onderhoud.

Ontwikkelingen 2025

Vanaf 2024 en verder dient het wagenpark in stappen vervangen te worden, de voertuigen hebben hun technische levensduur bereikt. Omdat het gaat om 10 voertuigen is het voorstel dit getrapt te doen in 3 opvolgende jaren (2024, 2025, 2026). Hierbij is de insteek om zoveel als mogelijk, vanuit duurzaamheid, het wagenpark elektrisch uit te voeren. Dit is mits dat er elektrische voertuigen beschikbaar zijn voor het type werk wat gedaan dient te worden.

In 2025 zal de tractor worden vervangen en in 2027 zullen de graaflaadcombinatie (JCB) en wat kleinere zaken worden vervangen om zo goed te kunnen blijven functioneren.

Paragraaf Subsidies

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De gemeente levert een financiële bijdrage aan diverse instellingen en verenigingen in de vorm van subsidies. De subsidies zijn verwerkt in de programma’s van de programmabegroting 2025. In totaal gaat het om een bedrag van circa € 4,7 miljoen. In 2025 wordt naast de basisvoorzieningen onderzoek gedaan naar de inrichting van publieke voorzieningen wat invloed kan hebben op de subsidieaanvragen. In deze paragraaf subsidies is het totaalbeeld van de subsidies opgenomen.

Soorten subsidies

Terug naar navigatie - Soorten subsidies

Subsidie is ‘de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten’ (artikel 4:21 van de Awb).

De Awb eist dat gemeenten de grondslag voor het verstrekken van subsidie vastleggen in een algemeen verbindend voorschrift (= subsidieverordening), dat door de raad is vastgesteld. Hierop zijn vier uitzonderingen mogelijk:

  1. Subsidies die worden verleend in afwachting van de totstandkoming van een wettelijk voorschrift. Het wettelijk voorschrift moet dan binnen een jaar tot stand zijn gekomen;
  2. Subsidieregelingen die door de Europese Unie zijn vastgesteld;
  3.  Indien de begroting de subsidieontvanger specifiek vermeldt en het bedrag aangeeft waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld (subsidieverstrekking op basis van een begrotingspost);
  4. Eenmalige subsidies, mits deze voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

Bij bovenstaande uitzonderingen blijft gelden dat de procedure voor subsidieverstrekking moet voldoen aan de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht. Ook is het uitgangspunt dat de subsidie moet worden verstrekt voor een doel dat bijdraagt aan de realisatie van gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Er zijn diverse soorten subsidies, elk met eigen kaders en richtlijnen:

  1. Stimuleringssubsidies: een eenmalige subsidie voor een activiteit/activiteiten met een eenmalig of experimenteel karakter; of een eenmalige subsidie voor activiteiten waarvan het college heeft aangegeven dat ze die wil stimuleren.
  2. Budgetsubsidies: een subsidie voor activiteiten die bij voortduring dan wel periodiek (één jaar of langer) plaatsvinden en die op grondslag van meetbare activiteiten wordt verleend aan (professionele) organisaties, waarbij een uitvoeringsovereenkomst met de organisatie kan worden gesloten.
  3. Accommodatiesubsidie: een subsidie die bijdraagt aan de kosten van een accommodatie.
  4. Activiteitensubsidie: een subsidie voor activiteiten die bijdragen aan gemeentelijke beleidsdoelen en bij voortduring dan wel periodiek (één jaar of langer) plaatsvinden waarmee de gemeente aangeeft het aanbod van bepaalde activiteiten door een organisatie van belang te vinden.
  5. Basissubsidies: optelsom van activiteiten- en accommodatiesubsidie.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het beleid met betrekking tot subsidies is vastgelegd in het subsidiebeleid, de subsidieverordening van de gemeente Cranendonck en bijbehorende nadere subsidieregels 2022. In 2021 is de Algemene subsidieverordening Cranendonck 2021 vastgesteld. In deze subsidieverordening zijn onder andere begripsbepalingen geactualiseerd en is de datum van indienen van de vaststelling en de aanvraag aangepast. Op basis van het koersdocument en in overleg met verenigingen worden de nadere subsidieregels geactualiseerd en vastgesteld. De nadere regels zijn een bevoegdheid van het college.

Het subsidiebeleid geeft weer welke uitgangspunten de gemeente hanteert bij de toepassing van het instrument subsidie. Deze uitgangspunten vormen het kader voor de uitwerking van de subsidieverordening en de subsidieregels.

In de subsidieverordening staat de procedure van aanvraag, verlening, verantwoording en vaststelling van subsidies inclusief hieraan gekoppelde voorwaarden. Ook zijn er de administratieve

verplichtingen (termijnen, te overleggen bewijsstukken, etc.) in opgenomen. Basis voor de verordening zijn de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht.

In de nadere regels, aangepast in 2022, wordt aangegeven hoe de hoogte van de subsidie wordt berekend en aan welke eisen en verplichtingen een aanvrager moet voldoen.

De gemeente streeft voor de diverse beleidsterreinen specifieke doelstellingen na. Subsidie wordt ingezet als middel om bepaalde maatschappelijke doelstellingen te behalen, bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen te stimuleren.

De doelstellingen zijn uitgewerkt en vastgelegd in diverse beleidsplannen. Daarnaast wordt aangesloten op de strategische visie. De volgende algemene doelstellingen kunnen worden genoemd:

Wonen en leven

De gemeente biedt de mogelijkheid om burgers in elke kern samen te laten komen. Hierdoor versterken we de sociale cohesie. Onze burgers wonen in een omgeving waarbij ze tevreden zijn over het beheer van de openbare ruimte.

Kunst en cultuur

De gemeente biedt haar inwoners de mogelijkheid kennis te maken met en deel te nemen aan (lokale) kunst- en culturele activiteiten. Onderdeel hiervan is het behoud van de eigen identiteit van Cranendonck.

Sport

De gemeente biedt haar inwoners, met speciale aandacht voor jeugd en mensen met een beperking, de mogelijkheid kennis te maken met en deel te nemen aan een gevarieerd aanbod aan sport- en beweegactiviteiten.

Zorg

De gemeente stimuleert dat inwoners, van jong tot oud, zich kunnen ontplooien en verantwoordelijkheid nemen. Inwoners doen mee in de samenleving.

Subsidieplafond

Terug naar navigatie - Subsidieplafond

De gemeente Cranendonck werkt met een subsidieplafond. Dit subsidiebudget is het bedrag dat gedurende een subsidiejaar ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van basis- en stimuleringssubsidies. Het subsidiebudget kent een plafond dat voor 2025 wordt vastgesteld op €  577.548, dit is het plafond van 2024 verhoogd met een index van 2,3%. Door de gemeenteraad is besloten om het subsidieplafond in 2024 met € 5.000 te verhogen voor subsidiering van legeskosten. Daarmee is jaarlijks maximaal € 20.000 binnen het totale subsidiebudget beschikbaar voor stimuleringssubsidies. Bij een subsidieplafond worden subsidies verstrekt zolang er middelen beschikbaar zijn. Als het budget op is, wordt een subsidieverzoek in principe afgewezen. Voor de manier waarop de middelen worden verdeeld, zijn nadere (subsidie)regels vastgesteld.

Vanwege de huidige manier van subsidiëren, op basis van maatschappelijke doelstellingen, ondernemen verenigingen extra activiteiten om aan meer maatschappelijke doelstelling een bijdrage te kunnen leveren en daarmee meer subsidie ontvangen. Hiermee lijkt het subsidiebeleid een gewenst effect te behalen namelijk de bijdrage aan de doelstellingen van gemeentelijk beleid.

Financieel overzicht subsidies

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de subsidiebedragen zoals voorgesteld voor de begroting 2025.

Basissubsidies Verwachting 2025   557.548
     
Stimuleringssubsidies Maximaal budget  20.000
  Totaal subsidiebudget (€ 564.562,99 met index van 2,3%)  577.548
     
Budgetsubsidies Subsidies op basis van overeenkomsten  2.227.003
  Subsidie o.b.v. historische grondslag  31.500
     
Andere regelingen Bijdragen:  
  Bibliotheken Budel en Maarheeze 482.200
  GGD (incl basisdeel)  841.198
             GGD (maatwerkdeel JGZ) 49.588
  Gemeenschapshuizen:  
  *de Reinder, Budel-Schoot 34.300
  *de Schakel, Budel-Dorplein 6.081
             *de Borgh, Budel (Theatercommissie de Borgh) 15.000

 

Stichting Cultuur Maarheeze 17.000

Totaal subsidies

  4.281.418

Budgetsubsidies vallen alleen onder de werking van het subsidiebeleid voor zover het gaat om de toepassing van aanvraag- en afhandeltermijnen. Inhoudelijk wordt per budgetgesubsidieerde instelling de subsidie bepaald. Er zijn geen algemeen geldende criteria voor deze instellingen (bijvoorbeeld voor het berekenen van de subsidie), zodat ook geen sprake is van een algemeen geldend subsidieplafond voor budgetsubsidies.

Te ontvangen subsidies

In de afgelopen jaren is gestart met het structureel actief zoeken naar subsidiemogelijkheden voor gemeentelijke projecten-activiteiten door middel van de inzet van een subsidioloog. Hier worden positieve resultaten mee geboekt, waardoor er meer middelen beschikbaar komen voor bepaalde projecten en ontwikkelingen binnen onze gemeente. Voor 2025 wordt deze werkwijze voortgezet.

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de robuustheid van de gemeentelijke begroting. In deze paragraaf beschrijven wij hoe sterk de gemeente is om onvoorziene, financiële tegenvallers op te vangen zonder dat het beleid daarvoor veranderd hoeft te worden. Om dit te kunnen beoordelen, moeten we inzicht hebben in de omvang en achtergronden van de aanwezige weerstandscapaciteit en de risico’s die voor onze gemeente aanwezig zijn. In de afgelopen jaren hebben we het  risicomanagement verder doorontwikkeld en ook in 2024 zetten we hier verdere stappen in. 
Met die doorontwikkeling in 2025 streven we een aantal specifieke doelen na:
Het inzicht krijgen in de risico’s met financiële gevolgen die de gemeente Cranendonck loopt en dit inzicht actueel houden.  
Dit doel is gericht op het in kaart brengen van de risico’s van de gemeente, zodat er meer inzicht is in mogelijke gebeurtenissen die negatieve gevolgen voor de gemeente met zich meebrengen.    
Het inzicht krijgen in de risico’s met niet financiële gevolgen die de gemeente Cranendonck loopt en dit inzicht actueel houden.  
Dit gaat over politiek/bestuurlijke, juridisch/wettelijke, technische/ICT, organisatorische, geografisch/ruimtelijke, maatschappelijke, imago- en frauderisico’s. Ook gaat het hier om het beheersen van de rechtmatigheidsrisico’s in relatie tot de rechtmatigheidsverantwoording door het college. 

Het doorontwikkelen van  een effectieve frauderisico methode
Van een gemeente als lokale overheidsinstantie wordt verwacht dat zij volkomen integer en onkreukbaar is. Dit komt voort uit het feit dat we met belastinggelden werken en vaak een monopolie positie hebben.  De controlerend accountants van Nederlandse gemeenten schenken daarom bijzondere aandacht aan risico’s van fraude, corruptie en niet-integer gedrag. Die aandacht aan fraude wordt steeds explicieter en  is  de accountant inmiddels verplicht in zijn controleverklaring rapporteren over frauderisico’s en de beheersing ervan.    
Frauderisico's zijn altijd aanwezig geweest, maar de kans op fraude wordt wel groter. Dit komt door de uitbreiding van taken, vooral in het sociaal domein. Hierdoor zijn er meer geldstromen, contractpartijen en facturen, wat meer mogelijkheden biedt voor fraude. Daarnaast zien we een groeiende verwevenheid van de criminele onderwereld met de bovenwereld, wat ondermijning in de hand werkt. Ook is er een toename van cybercriminaliteit, zoals identiteitsfraude en diefstal van gegevens en data. 

Daar komt bij dat gemeentes en gemeenschappelijke regelingen zelf moeten verantwoorden of ze (financieel) rechtmatig hebben gehandeld.  ‘Misbruik en oneigenlijk gebruik’ is daarin een apart criterium. Fraudepreventie draait niet alleen om harde, ‘technische’ controles, maar vooral om het gedrag van mensen. Zogenaamde soft controls vormen dan ook een belangrijk, vaak minder ontwikkeld, onderdeel van preventie.   

Kortom, fraudepreventie en -detectie zijn niet alleen technische aangelegenheden, maar hebben ook betrekking op gedrag, integriteit en de relatieve effectiviteit van verschillende beheersmaatregelen. Het is essentieel dat we blijven investeren in het identificeren en voorkomen van fraude om het vertrouwen van onze inwoners te behouden en een transparante en integere overheid te waarborgen. 

De fraudedriehoek is een manier om te begrijpen waarom mensen frauduleuze dingen doen. Het bestaat uit vier delen: druk/motivatie,  gelegenheid en rationalisatie.

 

Gelegenheid: krijg ik de kans om te frauderen door hiaten in onze processen/computersystemen? Wat is de pakkans? 
Druk/motivatie: wat is de (achterliggende) reden om te frauderen? Word ik door iemand gedwongen, heb ik geld nodig, is het de kick of uitdaging om te zien wat er kan, etc. 
Rationalisatie: kan ik de handeling voor mezelf goedpraten (ik verdien meer dan dat ik krijg, niemand mist het, ik betaal het wel terug)?


Het begrijpen van fraude draait om het vinden van een balans tussen het systeem en menselijk gedrag, en ook tussen hard en soft controls. Dit helpt bij het verkrijgen van een dieper inzicht in de risico's van fraude in onze organisatie.  

Iedereen die iets te maken heeft met onze gemeente moeten er op kunnen vertrouwen dat wij op een betrouwbare, eerlijke en zorgvuldige manier zaken doen. De gemeente beschikt over een uitgebreid scala aan zogenaamde soft controls. Iedere medewerker van de gemeente Cranendonck legt bij indiensttreding een ambtseed of ambtsbelofte af en overlegt een verklaring omtrent gedrag. Daarnaast beschikt de gemeente Cranendonck over vastgestelde regeling en gedragscodes, onder andere op het gebied van nevenwerkzaamheden en financiële belangen, welke openbaar beschikbaar zijn. De gemeente Cranendonck beschikt daarnaast over een regeling melden vermoeden misstanden en in de organisatie is een vertrouwenspersoon en meldpunt ingesteld waarbij eventuele misstanden vertrouwelijk kunnen worden gemeld.
Daar hebben we in 2024  een frauderisico analyse aan toegevoegd. Met een digitale enquête hebben we een selecte steekproef  onder 30 medewerkers bevraagd op hun ervaring met 10 organisatiekenmerken die van invloed kunnen zijn op een verhoogd of verlaagd frauderisico en op een mogelijke waarneming van 8 fraude indicatoren. 
De geënquêteerde organisatiekenmerken zijn: rigiditeit beleid & regels, samenwerking, organisatie loyaliteit, opstelling bestuur, organisatiestructuur, interne communicatie, sfeer & relaties, sturing op resultaten, waardering en feedback. 


Voor de fraude-indicatoren hebben we op 8 indicatoren bevraagd: beïnvloeding bestuur/management cijferpresentaties, bewaking bedrijfsvoering, informatieverstrekking, documentatie transacties, functiescheidingen, marktconformiteit taxaties/prijzen, memoriaal boekingen en als laatste onafhankelijke selectie leveranciers en aannemers. 
De enquête is opgezet met een zogenaamde  6-puntschaal waarbij de 1-score het laagste en 6 de hoogste score is op frauderisico verhogende organisatiekenmerken. Voor de fraude indicatoren gaat het om het waarnemen van: 1 = nooit tot 6 = regelmatig.  Natuurlijk is gaat het hier niet om een statistisch wetenschappelijk gevalideerd onderzoek. Het gaat meer om een subjectieve peiling waar aandachtspunten uit voortkomen. Omdat het een 6-puntsscore betreft, beschouwen we alle scores op de kenmerken en indicatoren die gemiddeld hoger dan 3 scoren als een aandachtspunt. Die analyse leidde in 2024t tot de volgende aandachtspunten:

Organisatiekenmerken met invloed op fraude risico:
Redelijk/bedoeling:1 – Rigide / zwart-wit: 6
•    Rigiditeit beleid & regels: gemiddeld 3,4 met 36% score 4 en 5

Collegiaal/horizontaal:1 – Verticaal bureaucratisch: 6
•    Organisatiestructuur: gemiddeld 3,4 met 45% score 4,5 en 6

Efficiënt sturen op resultaten en doelen:1 – Harder werken/sturen op incidenten: 6
•    Resultaatsturing: gemiddeld 3,4 met 49% score 4 en 5

Motiverend goed werk maakt verschil:1 – Ongelijke prestatie gelijk behandeld:6
•    Waardering: gemiddeld 3,2 met 35% 4,5 en 6

Deze aandachtspunten worden aan de directie en het teammanagement voorgelegd ter validatie in de verschillende teams. Daar ligt de bevoegdheid en verantwoordelijkheid vanuit de leiderschaps- en managementrollen om te beoordelen of en hoe het nodig is onze besturingsfilosofie duidelijker in de organisatie kenbaar te maken.

Fraude-indicatoren:
Informatie wordt snel en goed geleverd: 1 – Lastig om de (goede) informatie te krijgen:6
•    Informatieverstrekking: gemiddeld 3,3 met 37% score 4 en 5

Makkelijk vindbaar: 1 -  Moeilijk vindbaar: 6
•    Documentatie transacties: gemiddeld 3,2 met 43% score 4 en 5

Bij alle relevante processen:1 – Onduidelijkheid in functiescheidingen: 6 
•    Aanwezigheid functiescheidingen: gemiddeld 3,1 met 39% score 4 en 5

De aandachtspunten bij de fraude-indicatoren worden door concern control opgepakt door het beoordelen en waar nodig aanpassen van relevante processen. De functiescheidingen zijn voor de financiële rollen al verwerkt in de nieuwe budgetbehoudersregeling 2024. Informatieverstrekking en documentatie vragen vooral aandacht bij de beschikbaarheid en het gebruik van het document management systeem. De recente overgang naar het gebruik van MS Teams is al een kwaliteitsverbetering van decentrale naar centrale opslag van informatie en documentatie.
In het eerste kwartaal van 2025 wordt deze analyse herhaald zodat er mogelijk een ontwikkeling zichtbaar wordt.

 

Actuele ontwikkelingen op het weerstandsvermogen 2025

Terug naar navigatie - Actuele ontwikkelingen op het weerstandsvermogen 2025

De hoge inflatie uit de afgelopen jaren lijkt te zijn beteugeld hoge inflatie.  De krapte op arbeidsmarkt blijft daarentegen waarschijnlijk ook nog in 2025 zeer voelbaar. Beide ontwikkelingen blijven van invloed op de gemeentelijke bedrijfsvoering. Ondanks dat de inflatie wat afneemt hebben we nog wel te maken met loon en prijsstijgingen bij onze gemeenschappelijke regelingen. Die hebben dit voorjaar in  hun begrotingen voor 2025 rekening gehouden met ook aanzienlijke loon- en prijscompensatie in hun exploitaties.  De groei van het beroep op de jeugdzorg, en met name de specialistische zorg, blijft moeilijk beheersbaar. De hervormingsagenda is nog onvoldoende concreet om de volumegroei te stoppen. Het Rijk lijkt ook nog niet van zins de tekorten die daardoor ontstaan bij de gemeenten te compenseren. Ook voor de zorgverleners geldt dat loon- en prijscompensatie ook worden doorbelast.
Bij de actualisatie van deze paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is het daarom zaak een zo goed mogelijke inschatting te maken van de risicogevolgen van algemene en macro-economische ontwikkelingen. Dat benadrukt het belang van een solide financiële positie om onverwachte tegenvallers te kunnen opvangen. Naast het risico als gevolg van economische ontwikkelingen houden we ook steeds meer rekening met de risico’s van informatie (on)veiligheid en cyberbedreigingen. De experts zijn het erover eens dat overheidsorganisaties ooit geraakt worden door cybercriminelen. Het is dus niet de vraag of, maar wanneer en in welke mate dat impact heeft. Voor de beheersing van dit risico zijn we gedeeltelijk afhankelijk van de dienstverlening van de GRSA2.

Verschillende soorten risico’s

Terug naar navigatie - Verschillende soorten risico’s

Bij het inventariseren van risico’s is het van belang om een onderscheid te maken tussen jaarlijks terugkerende risico’s en risico’s die specifiek zijn voor een bepaald jaar. Er zijn risico’s, zoals onzekerheden ten aanzien van de hoogte van de algemene uitkering, die van invloed zijn op het beleid van de gemeente, die elk jaar voorkomen en daarmee structureel van aard zijn. Dit betekent echter niet dat de kans op het risico en het financieel gevolg bij het voorkomen van het risico elk jaar hetzelfde is. Deze risico’s worden elk jaar opnieuw gekwantificeerd. 
 
Daarnaast zijn er risico’s die specifiek zijn voor een bepaald jaar, omdat er in dat jaar bijvoorbeeld een project loopt dat risico’s met zich meebrengt. Dit soort risico’s, zoals vertraging van een project door externe omstandigheden, moet elk jaar opnieuw in beeld worden gebracht. Bepaalde ontwikkelingen, spelen niet elk jaar en zijn daardoor enkel in bepaalde jaren een risico.  
 
Het risicoprofiel verschilt hierdoor van jaar tot jaar. Niet alleen de risico’s verschillen qua kans en impact, maar ook de benodigde weerstandscapaciteit verschilt per jaar.  
 
Naast jaarlijkse, structurele risico’s en specifieke risico’s per jaar zijn er ook nog risico’s die niet te kwantificeren zijn. Hierbij gaat het om risico’s die niet uit te drukken zijn in financiële middelen, maar waar we wel rekening mee moeten houden.  Daarbij gaat het om risico's in de kwaliteit van dienstverlening, juridische procedures, ICT applicaties, HRM processen en dergelijke.

Wat is weerstandscapaciteit?

Terug naar navigatie - Wat is weerstandscapaciteit?

De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden die de gemeente heeft om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, op te vangen. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de uitvoering van taken op het huidige niveau. Structurele weerstandscapaciteit omvat de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de programma’s. Hoe groot de totaal minimaal beschikbare weerstandscapaciteit moet zijn, is afhankelijk van de risico’s die de gemeente loopt.  

De beschikbare incidentele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit de volgende onderdelen: 
•    De algemene reserve voor enerzijds het opvangen van risico’s waarvoor geen voorziening is getroffen zonder dat de uitvoering van het reguliere beleid van de gemeente wordt verstoord (= ondergrens) en anderzijds een vrij aanwendbaar deel. 
•    Vanuit het BBV is de gemeente verplicht om een post ‘onvoorziene uitgaven’ op te nemen in de begroting. Deze post is bedoeld voor het opvangen van onvoorzienbare, niet uitstelbare en onontkoombare uitgaven.  
•    De vrij aanwendbare bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de gemeente een bepaalde bestemming heeft gegeven. Er is echter voor gekozen om de vrij aanwendbare bestemmingsreserves niet mee te nemen in de beschikbare weerstandscapaciteit. Aanwending van deze reserves kan namelijk negatieve gevolgen hebben voor bestaande voorzieningen. 
•    Stille reserves bestaan uit het verkoopresultaat (verkoopopbrengst minus lagere boekwaarde) van bijvoorbeeld groenstroken, gronden, gebouwen en aandelen, voor zover de verkoop binnen één jaar te realiseren is, de verkoop niet leidt tot een gat in de begroting en de verkoop de taakuitoefening van de gemeente niet aantasten. Omdat deze stille reserves moeilijk te kwantificeren zijn bij het bepalen van de beschikbare weerstandscapaciteit is besloten om dit niet mee te nemen.
•    De algemene reserve grondexploitatie (ARG) beschouwen we vanaf 2024 niet langer als onderdeel van de algemene weerstandscapaciteit. Deze reserve is weliswaar onderdeel van ons eigen vermogen maar reserveren we nu specifiek voor het opvangen van risico’s met betrekking tot de grondexploitatie. Voor een verdere toelichting verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid.  

Naast de incidentele weerstandscapaciteit, heeft de gemeente nog de mogelijkheid om de structurele weerstandscapaciteit te verhogen. Er is namelijk een deel onbenutte belastingcapaciteit: bij het heffen van de OZB zitten we op dit moment nog niet aan de maximaal te heffen belasting. Hier zit nog ruimte voor de gemeente, waardoor het deel uit maakt van de beschikbare weerstandscapaciteit. Indien het nodig is, kan de OZB verhoogd worden, zodat risico’s opgevangen kunnen worden. 

Beschikbare weerstandscapaciteit * € 1.000, -- 1-1-2025
Algemene Reserve 12.717
Onvoorziene uitgaven 10
Stille Reserves Pm
Totaal incidentele weerstandscapaciteit 12.727
Eigenaar woning 1.314
Eigenaar niet-woning -
Gebruiker niet-woning -
Totaal structurele weerstandscapaciteit * 1.314
*Globaal op basis van ruimte 202X
Totaal weerstandsvermogen 14.041

Hoe is bepaald hoeveel weerstandscapaciteit we nodig hebben?

Terug naar navigatie - Hoe is bepaald hoeveel weerstandscapaciteit we nodig hebben?

Om te bepalen of het weerstandsvermogen voldoende is, is naast de beschikbare weerstandscapaciteit ook inzicht nodig in de benodigde weerstandscapaciteit. Om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen, zijn de risico’s die onze gemeente loopt organisatie-breed in kaart gebracht. Bij elk risico dat is genoemd in de inventarisatie, is aangegeven wat het risico inhoudt, wat de gevolgen zijn mocht het risico zich voordoen, welke beheersmaatregelen er eventueel genomen zijn en wat de geschatte maximale financiële gevolgen zijn (de impact). Op basis van deze analyse is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald.

Onze top 10 aan risico’s

Terug naar navigatie - Onze top 10 aan risico’s

In de onderstaande tabel presenteren we de top 10 van de risico’s. In deze top 10 bevinden zich risico’s die enerzijds een reële kans hebben om voor te komen en anderzijds als ze voorkomen, substantiële financiële gevolgen kunnen hebben.

  Risico Gevolgen Maatregelen Kans x impact / financiële gevolgen
1 Achterblijvend volume Gemeentefonds >2025 De algemene uitkering wordt aangepast op nieuwe beleidsvoorkeuren van een nieuw kabinet.  Het “Ravijnjaar” en de jaren daarna geven geen reëel groei van het gemeentefonds   1.000.000
2 Informatiebeveiliging ontwikkelt langzamer dan de cyberdreigingen Gevolg is dat we steeds kwetsbaarder worden voor ransomware aanvallen waardoor de dienstverlening stil komt te staan en persoonsgegevens van onze inwoners in handen van derden komen. Herstelkosten zijn dan aanzienlijk. Investeringen in techniek, bewustwording en structurele rol bezetting: FG, PO en CISO     750.000
3 Geen compensatie stijgende kosten Jeugd zorg 2025 - 2028 en beperkt effect op lastenstijging van Hervormings-agenda Uitvoering van de Jeugdwet verdringt financieel  steeds meer andere (wettelijke) beleidstaken in de begroting. Kostenontwikkeling nauwelijks beheersbaar door onvoorspelbare bijzondere zorgtrajecten: beperkte populatie  met grote financiële impact.        750.000
4 De begroting van de GR-en w.o. de GRSA2 zijn niet toereikend waardoor voor de gevraagde (verbetering van de) dienstverlening Het gevolg is dat de kosten van de gemeente stijgen om de dienstverlening op het gevraagde niveaus te brengen voor onze 70.000 inwoners binnen de samenwerkingsregio A2 De raad kan via het zienswijze traject op de begrotingen invloed uitoefenen op de      bedrijfsvoering van de GR-en.         250.000
5 Participatiewet / BUIG / WSW De BUIG middelen vanuit het Rijk zijn ontoereikend bij conjucturele tegenvallers 2025 -2028. Minimumloon stijgingen zijn gekoppeld aan de bijstand.
WSW voorziening geeft daardoor een fikse kostenstijging die na 2025 mogelijk niet helemaal wordt gecompenseerd. 
Ontwikkelingen nauwlettend volgen en daarop flexibel proberen te anticiperen       250.000
6 Exploitatietekorten gemeenschapshuizen voor rekening gemeente   Gemeenschapshuizen komen niet tot een sluitende exploitatie en voorzieningen  gaan failliet of sluiten wanneer de exploitatietekorten niet door de gemeente worden gedekt Beleid op gemeenschaps-accommodaties        250.000
7 De competenties van het personeel blijven achter en we kunnen onvoldoende gekwalificeerd personeel werven, terwijl de omgeving blijft veranderen.   Door krapte op de arbeidsmarkt vinden we moeilijk nieuw personeel.  
Het verandervermogen van de eigen organisatie is niet voldoende, wat leidt tot tijdsverlies en overvraging van personeel. Het gevolg is dat men fouten maakt en personeel uitvalt.  
Met de nieuwe visie op de organisatie en het implementatieplan wordt er gewerkt om dit risico te verkleinen / op te vangen. Ook is de afgelopen jaren al ingezet op ontwikkeling  van de competenties van onze medewerkers         250.000
8 Bodem verontreiniging  en drugslozingen aanwezig te zijn, waardoor de gemeente verplicht is tot sanering en/of opruimen. Hiervoor zijn onvoldoende financiële middelen beschikbaar          250.000
9 Inflatie Hogere kosten (o.a. door stijgende energieprijzen), en blijvende inflatie Specifieke lasten in de begroting daarop aanpassen       200.000
10 Renterisico De rentedaling zet niet door  en komt en blijft op een hoger niveau dan in de begroting voorzien Herzieningen van het investeringsprogramma       200.000
  Totaal top 10 risico's 2025       4.150.000

Totaalbedrag top-10 risico's 2024 en 2025

In 2024 (begroting) bedroeg het totaalbedrag voor de top-10 risico’s € 4.297.000. In 2025 is dit een bedrag van € 4.150.000. Dit verschil wordt met name verklaard doordat  we het rente en inflatierisico wat lager inschatten voor 2025.

Risico’s met of zonder beheersmaatregel

Terug naar navigatie - Risico’s met of zonder beheersmaatregel

Als we kijken naar de sturing op de risico’s heeft het weinig zin om flink te sturen op risico’s met een kleine impact en een kleine kans. Om gestructureerd om te gaan met risico’s en te focussen op risicobeheersing richten we ons op de risico’s boven de € 200.000 en die een kans van 50% of meer hebben dat ze voor komen.  
 
Conclusie: Op dit moment is ons weerstandsvermogen uitstekend. Met beschikbare weerstandscapaciteit kunnen we alle risico's 2 keer opvangen. 
 
Het weerstandsvermogen wordt berekend aan de hand van de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit is  € 12.717.639. Hier staat een benodigde weerstandscapaciteit tegenover van € 5.675.000. Dit is de optelsom van alle risico’s die zijn geïnventariseerd (en dus niet alleen de hiervoor gepresenteerde top 10). Verder nemen we ook naar beheersmaatregelen waardoor de risico’s zijn verkleind of de risico’s zijn niet meer actueel.  
Zoals eerder vermeld focussen we sinds een aantal jaren op een brede risico-inventarisatie. In de aankomende jaren vindt een verdere kwaliteitsverbetering plaats ten aanzien van de beoordeling en inschatting van de risico’s en wordt ook bepaald hoe Cranendonck om moet gaan met de situatie waarin verschillende risico’s tegelijk voordoen. In 2025 inventariseren we alternatieve methodes die een preciezere statistische berekening van kans x impact mogelijk maken. Statistisch gezien komen niet alle risico’s tegelijkertijd en in de volledige omvang voor terwijl we daar voor de berekening van de weerstandscapaciteit nu wel vanuit gaan. 

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

De kengetallen en hun beoordeling in samenhang zijn enerzijds bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken. Anderzijds zijn de kengetallen bedoeld om gemeenten met elkaar vergelijkbaar te maken.

Het opnemen van deze kengetallen in de begroting past in het streven naar meer transparantie. Daarnaast stelt het de raad in staat om op een eenvoudigere manier inzicht te krijgen in de financiële positie en de baten en lasten van de gemeente. Deze kengetallen drukken namelijk de verhouding uit tussen bepaalde onderdelen van de begroting. Daarnaast maken de getallen inzichtelijk over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken of opvangen. Hiermee geven ze inzicht in de financiële weerbaar- en wendbaarheid van de gemeentelijke begroting.

Wat betekenen deze financiële kengetallen in hun samenhang bezien?

1. Netto schuldquote

Terug naar navigatie - 1. Netto schuldquote

De netto schuldquote geeft het niveau van de schuldenlast van de gemeente weer, ten opzichte van de  baten. Ook geeft het een indicatie van de druk op de rentelasten en de aflossingen op de exploitaties. Dit kengetal geeft aan hoeveel schuld een gemeente kan dragen. Vanaf 100% blijft te weinig leencapaciteit over om financiële tegenvallers op te vangen. Bij 130% of hoger is sprake van een zeer hoge schuld. Dit kengetal is gevoelig voor schommelingen in inkomsten.

Een hoge netto schuldquote hoeft niet per definitie een probleem te zijn: deze kan veroorzaakt zijn door afgesloten leningen die worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen. Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Hierdoor wordt inzichtelijk wat het aandeel van verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

1a Netto schuldquote Rekening 2023 begroting 2024 begroting 2025 begroting 2026 begroting 2027 begroting 2028
A. Vaste schulden 33.138 35.683 43.317 59.525 61.232 59.439
B. Netto vlottende schuld 5.692 5.692 5.692 5.692 5.692 5.692
C. Overlopende passiva excl. grexen 6.353 4.619 14.820 14.909 10.411 9.097
D. Financiële activa
E. Uitzettingen < 1 jaar 13.390 5.881 5.881 5.881 5.881 5.881
F. Liquide middelen 118 118 118 118 118 118
G. Overlopende activa 4.308 4.308 4.308 4.308 4.308 4.308
H. Totale baten 65.512 73.121 72.442 71.711 72.811 73.749
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%) 41,8% 48,8% 73,9% 97,4% 92,1% 86,7%
1b Netto schuldquote gecorrigeerd
A. Vaste schulden 33.138 34.854 43.317 59.525 61.232 59.439
B. Netto vlottende schuld 5.692 4.100 5.692 5.692 5.692 5.692
C. Overlopende passiva excl. grexen 6.353 12.013 14.820 14.909 10.411 9.097
D. Financiële activa 1.677 1.680 1.299 1.110 921 732
E. Uitzettingen < 1 jaar 13.390 8.873 5.881 5.881 5.881 5.881
F. Liquide middelen 118 598 118 118 118 118
G. Overlopende activa 4.308 3.846 4.308 4.308 4.308 4.308
H. Totale baten 65.512 61.550 72.442 71.711 72.811 73.749
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%) 39,2% 58,4% 72,1% 95,8% 90,8% 85,7%

Solvabiliteitsratio

Terug naar navigatie - Solvabiliteitsratio

Dit kengetal drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Normaal bevindt de solvabiliteitsratio van een gemeente zich tussen de 20% en 50%. Bij een solvabiliteitsratio lager dan  20% moet de gemeente oppassen e is het bezit met veel schuld belast. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente.

2. Solvabiliteitsratio Rekening 2023 begroting 2024 begroting 2025 begroting 2026 begroting 2027 begroting 2028
A. Eigen vermogen 27.879 25.391 25.393 24.184 23.399 23.166
B. Balanstotaal 77.306 83.727 91.948 106.717 102.667 98.939
Solvabiliteit (A/B) x 100% 36,1% 30,3% 27,6% 22,7% 22,8% 23,4%

2. Grondexploitatie

Terug naar navigatie - 2. Grondexploitatie

De grondexploitatie kan een grote impact hebben op de financiële positie van de gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Terugverdienen betekent het aflossen van de schuld en het goedmaken van de rentelasten. Het kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Het is dus belangrijk om te kunnen bepalen of er een reële verwachting is of de grondexploitatie kan bijdragen in de verlaging van de schuld. De positie van onze gemeente is te kwalificeren als minst risicovol.

3. Grondexploitatie Rekening 2023 begroting 2024 begroting 2025 begroting 2026 begroting 2027 begroting 2028
A. Bouwgronden in exploitatie -997 -683 91 1.364 1.041 1.041
B. Totale baten 65.512 61.550 72.442 71.711 72.811 73.749
Grondexploitatie (A/C) x 100% -1,5% -1,1% 0,1% 1,9% 1,4% 1,4%

3. Structurele exploitatieruimte

Terug naar navigatie - 3. Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. Hiervoor gebruiken we het kengetal structurele exploitatieruimte. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat er wordt gekeken naar de structurele baten en lasten ten opzichte van de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De eis vanuit het financieel toezicht is een  structureel positieve jaarschijf voor het eerstvolgende begrotingsjaar: hier 2025. 

4. Structurele exploitatieruimte Rekening 2023 begroting 2024 begroting 2025 begroting 2026 begroting 2027 begroting 2028
A. Totaal strcuturele lasten 63.168 66.981 73.037 74.793 75.424 76.298
B. Totaal structurele baten 64.154 67.958 72.442 71.711 72.811 73.749
C. Totala structurele toevoegingen aan de reserves 0 80 98 98 98 98
D. Totale structurele onttrekkingen uit de reserves 130 166 887 565 191 191
E. Totaal baten 65.512 67.958 72.442 71.711 72.811 73.749
Structurele exploitatieruimte (((B-A)=D-C)/E x 100% 1,7% 1,6% 0,3% -3,6% -3,5% -3,3%

4. Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden

Terug naar navigatie - 4. Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden

De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar opgevangen kan worden en of er ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte te kunnen weergeven is een ijkpunt nodig. Er is gekozen om de belastingcapaciteit te relateren aan landelijk gemiddelde tarieven, ook omdat er behoefte is om inzicht te hebben in de lokale tarieven van omliggende gemeenten. De belastingcapaciteit wordt gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing).  Bij de beoordeling van dit kengetal kan daarnaast worden vermeld welke ruimte er is ten opzichte van het te heffen tarief. 

5. Belastingcapaciteit

Terug naar navigatie - 5. Belastingcapaciteit
5. Belastingcapaciteit Rekening 2023 begroting 2024 begroting 2025
A. OZB lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 341 354 387
B. Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde 210 229 229
C. Afvalstoffenheffing voor een gezin 260 243 243
D. Eventuele heffingskorting 0 - -
E. Totale woonlasten voor gezin (A+B+C-D) 811 826 859
F. Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin 794 811 842
Belastingcapaciteit (E/F) x 100% 102% 102% 102% <100%

De onderlinge verhouding tussen de kengetallen en de financiële positie

Terug naar navigatie - De onderlinge verhouding tussen de kengetallen en de financiële positie

.De kengetallen afzonderlijk beschouwd hebben een beperkte informatiewaarde. Daarom bezien we ze in samenhang. Er is wel een algemeen aanvaarde, geen wettelijke vastgelegde norm voor elk kengetal.  In onderstaande tabel is die globale normering weergegeven.

De samenhang tussen solvabiliteit en de schuldquote ligt in het feit dat een hogere schuldquote de solvabiliteit kan beïnvloeden. Als een organisatie een groot deel van haar activa financiert met vreemd vermogen (hoge schuldquote), kan dit de financiële stabiliteit onder druk zetten, vooral als de rentelasten hoog zijn of als de organisatie  moeite heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen. Een lage schuldquote kan daarentegen wijzen op een sterke solvabiliteit, omdat de organisatie minder afhankelijk is van externe financiering en dus minder risico loopt bij economische tegenslagen. De schuldquotes vallen binnen de categorie minst risicovol en de sovabiliteitsratio kenmerken we als neutraal. Daarnaast zijn de verwachtingen van de opbrengsten uit de grondexploitaties nog steeds  positief en zijn de mogelijke verliezen voorzien. We verwachten daarom uit de grondexploitaties resultaten die bijdragen en verdere verbetering van de schuldratio en het solvabiliteitsratio.

De structurele exploitatieruimte is voor 2025 positief maar vanaf 2026 is sprake van een tekort, het beruchte “ravijnjaar” Dit is het directe gevolg kortingen op het gemeentefonds ende keuze van het kabinet om vanaf 2026 te gaan werken met een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten en provincies. In het kader van het financieel beleid van Cranendonck hebben we voor de meerjarenbegroting  als uitgangspunt gehanteerd dat, wanneer als gevolg van de onzekere financieringssystematiek van het Rijk naar de gemeenten tekorten ontstaan, de laatste drie van het meerjarenbeeld negatief mogen staan. Het aanvullen van de structurele exploitatieruimte door het inzetten van belastingcapaciteit is een politieke keuze, bijvoorbeeld ter dekking van nieuwe ambities. De kengetallen in samenhang bezien, is de algemene conclusie dat de financiële positie van de gemeente goed is.

 

Paragraaf Financiering

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

In deze paragraaf wordt het financieringsbeleid voor 2025 en verder toegelicht. Het doel van deze paragraaf is het verstrekken van informatie over en het inzichtelijk maken van het treasurybeleid, het beheersen van de financiële risico`s en het zorgen voor zo voordelig mogelijke renteresultaten.

De financieringsparagraaf gaat achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen:

  1. Ontwikkelingen
  2. Kaderstelling
  3. Rentevisie
  4. Rentesystematiek
  5. Financieringspositie
  6. Leningenportefeuille
  7. Kasgeldlimiet
  8. Renterisiconorm
  9. EMU-saldo

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Met de invoering van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) kregen het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanningsverplichting opgelegd om hun begrotingen binnen de EMU-norm te houden. Dit laatste houdt in dat er meer gestuurd dient te worden op liquiditeiten en de ruimte voor investeringen mede bepaald wordt door het EMU saldo.

De gemeente Cranendonck maakt op basis van de informatie uit de organisatie een integrale liquiditeitsplanning. Bij het aangaan van transacties op de geld- en kapitaalmarkt houden wij rekening met die liquiditeitsplanning en de kapitaalmarktrente.

De gemeente Cranendonck heeft de komende jaren een aantal grotere investeringen (o.a. Centrumplan Budel, de Schakel en de Schaapskooi, samen mee naar de A2 en rioleringsprojecten). Hierdoor is het noodzakelijk externe financiering aan te trekken. Wij beschikken over een meerjarige liquiditeitenplanning, waardoor het inzicht in geldstromen is verbeterd. Op grond van dat verbeterd inzicht kunnen potentiële financiële risico’s beperkt c.q. ondervangen worden en hebben we een beter inzicht in de financieringsbehoefte.

In de begroting 2025 wordt, evenals in de begroting 2024, gerekend met een rente omslagpercentage van 1,9%. Het omslagpercentage wordt onder andere gehanteerd om binnen de gemeente rentekosten van geldleningen te verrekenen. Ook de rente die wordt gerekend over eigen financieringsmiddelen bedraagt 1,9%.

Kaderstelling

Terug naar navigatie - Kaderstelling

De uitvoering van de financieringsfunctie vindt plaats binnen de kaders zoals die zijn vastgelegd in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Wet Houdbare overheidsfinanciën (HOF) het besluit Begroting en Verantwoording (BBV), de regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO), en in de financiële verordening en het treasurystatuut van de gemeente Cranendonck. In de vastgelegde kaders staan transparantie en risicobeheersing centraal.

Rentevisie

Terug naar navigatie - Rentevisie

Een visie omtrent de renteontwikkeling van de korte- en de lange termijn rente is een voorwaarde om de treasuryfunctie adequaat uit te oefenen. Door de huidige economische en politieke ontwikkelingen is het maken van een goede visie op de renteontwikkeling niet eenvoudig. Voor een rentevisie vertrouwt de gemeente op de publicaties en verwachtingen van de Europese Centrale Bank (ECB).

Als gesproken wordt over de rente van de ECB gaat het meestal om de zogenaamde refirente. De refirente is de rente die banken moeten betalen aan de ECB wanneer zij geld bij de ECB opnemen (de zogenaamde herfinancieringsrente). Deze rente was in september 2023  4,50% ., het hoogste renteniveau sinds jaren.  Door de rente te verhogen heeft de ECB ervoor gezorgd dat de economie wat vertraagt en dat de hoge inflatie is afgezwakt.  De inflatie  in de eurozone is inmiddels stabiel op het niveau van circa 2%.  Inmiddels heeft de ECB op 12 september 2024 opnieuw de rente verlaagd naar 3,5 procent.  De verwachting is dat de ECB de rente - door de afkoelende inflatie - verder zal verlagen om de economische groei stimuleren.

De situatie op de rentemarkt kan worden bezien op de lange en korte termijn. Als referentierente voor de korte markt (geldmarkt) wordt gewoonlijk de 3-maands Euribor (Euro Interbank Offered Rate) gebruikt. Voor de lange markt ofwel kapitaalmarkt fungeert het tarief van de 10-jaars staatslening als referentie.

De standen van de genoemde renteniveaus zijn op het moment van het opstellen van de paragraaf financiering:

3-maands Euribor: 3,469 (bron: september 2024)

De 3-maands Euribor is het afgelopen jaar gedaald van 3,960% naar3,4960 %.

10-jaars staatsobligatie: 2,431% (bron: IEX 12 september 2024)

Ook deze rente vertoont het laatste half jaar een dalende lijn.

De praktijk leert dat gemeenten veelal geldleningen aantrekken voor een wat langere periode, met daaraan een langere rentevaste periode. Veelal valt de keuze op 20 of 25 jaar. Door de dalende rente hebben wij voor het aantrekken van geldleningen op de kapitaalmarkt het rentepercentage in de begroting 2025 naar beneden bijgesteld naar 3,25% (begroting 2024 3,75% ).

Een stijgende rente betekent een risico dat de werkelijke rentelasten hoger kunnen zijn dan de geraamde rentelasten. In de risicobeheermatrix hebben we een lager risicobedrag (€ 200.000) hiervoor meegenomen.

Rentesystematiek

Terug naar navigatie - Rentesystematiek

Als regel past de gemeente totaalfinanciering toe en als uitzondering financiert de gemeente op projectbasis. Van projectfinanciering is sprake als een lening specifiek is aangetrokken voor een project of (door)verstrekking (o.a. voor het project zonnepanelen). Van totaalfinanciering wordt gesproken als er geen verband is tussen de financieringsmiddelen en de activa die daarmee zijn verkregen.

Alle rentebaten en -lasten met betrekking tot de financiering worden vastgelegd binnen het taakveld treasury waarna het saldo wordt toegerekend aan de aanwezige vaste activa via de omslagrente. Vervolgens worden de kapitaallasten (rente + afschrijving), zoals die zijn berekend in de staat van activa toebedeeld aan de producten/taakvelden.

Deze werkwijze wordt in onderstaand schema weergegeven.

Exploitatie 2025
Externe rentelasten kort geld 10
Externe rentelasten langlopende leningen O/G 995
Totaal rentelasten 1.005
Rentebaten op kort geld 0
Rentebaten op langlopende leningen U/G 0
Totaal rentebaten 0
Saldo 1.005
Rente doorberekend aan grondexploitaties (af) -27
Rente projectfinanciering 9
Rentebaat van doorverstrekte leningen (projectfinanciering) -9
Aan taakvelden toe te rekenen rente -27
Rente eigen vermogen 470
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 1.502
Werkelijk aan taakvelden toegerekend (omslagrente) -1.316
Renteresultaat op taakveld treasury 186

Financieringspositie

Terug naar navigatie - Financieringspositie

Bij de aanvang van het begrotingsjaar 2025 wordt een theoretisch financieringstekort van afgerond € 15,1 miljoen verwacht. Tenminste als alle voor de meerjarenraming opgenomen investeringen voor genoemde datum daadwerkelijk worden gerealiseerd. Dit betekent dat het beschikbare vermogen (reserves en voorzieningen, geldleningen) lager is dan de vaste activa. Een tekort aan eigen vermogen leidt ertoe dat financiering met vreemd vermogen noodzakelijk wordt. Dat brengt rentekosten met zich mee. De rentekosten zijn in de begroting geraamd. Het meerjarige beeld van de financieringspositie ziet er op basis van de huidige meerjarenbegroting als volgt uit:

Financiering meerjarig 1-1-2025 1-1-2026 1-1-2027 1-1-2028
Vaste activa 81.550 95.045 91.317 87.589
Voorraad gronden grexen 91 1.364 1.041 1.041
Reserves en voorzieningen -30.846 -28.119 -26.591 -25.332
langlopende schulden -35.683 -43.317 -59.525 -61.232
Financieringstekort 15.113 24.972 6.243 2.067

Bovenstaand overzicht vormt de basis voor de op te stellen liquiditeiten- en kapitaalsbehoefte voor de komende perioden. Alle onderdelen worden beoordeeld op basis van bovenstaand overzicht voor de bepaling van de behoefte aan middelen.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

De leningenportefeuille kan voor 2025 als volgt worden weergegeven:

Opgenomen geld 2023 2024 2025
Overige langlopende leningen O/G per 1-1 26.206 33.127 35.673
Aflossingen -2.079 -7.454 -2.365
Nieuwe leningen 9.000 10.000 10.000
Saldo overige langlopende leningen per 31-12 33.127 35.673 43.307

In het onderstaande overzicht zijn alle uitgezette leningen opgenomen:

Uitgeleend geld Restantbedrag 31-12-2023 Restantbedrag 31-12-2024 Restantbedrag 31-12-2025 Restantbedrag 31-12-2026
Leningen aan deelnemingen 39 39 39 39
Overige verstrekte leningen 1.638 1.449 1.260 1.071
Totaal 1.677 1.488 1.299 1.110

De verstrekte leningen betreffen voornamelijk de leningen aan particulieren voor zonnepanelen en de lening voor de inrichting voor de Borgh.

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

Het doel van de kasgeldlimiet is conform de Wet Fido het beperken van de renterisico’s rond de kortlopende schulden. Dit betekent dat de kortlopende schulden maximaal 8,5% van het begrotingstotaal mogen bedragen zodat het risico van het op enig moment om moeten zetten naar langlopende financiering is beperkt. Voor 2025 is het beeld van de kasgeldlimiet als volgt:

Kasgeldlimiet 2025
Omvang begrotingstotaal (lasten) per 1 januari 74.372
Toegestane kasgeldlimiet
- in procenten van de grondslag 8,50%
- in bedrag 6.322
Gemiddelde netto vlottende schuld (-/-)/ gemiddeld overschot vlottende middelen -4.616
Ruimte (+)/overschrijding (-) 10.937

Indien de kasgeldlimiet meer dan 2 kwartalen achtereen wordt overschreden, dient de gemeente maatregelen te nemen. Het beleid van de gemeente is erop gericht om binnen de norm te blijven.

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is conform de Wet Fido het beheersen van de renterisico’s op langlopende schulden. Dit gebeurt door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de leningen. De jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Hiermee wordt voorkomen dat op eenzelfde moment herfinanciering van leningen plaats dient te vinden tegen een op dat moment ongunstige rente waardoor de rentelasten snel zouden oplopen.

Renterisiconorm 2025
Begrotingstotaal lasten 74.372
In procenten van de grondslag 20,00%
In bedrag 14.874
Renteherziening op vaste schuld o/g 0
Aflossingen 2.365
Ruimte (+), overschrijding (-) van renterisiconorm 12.509

Dit betekent dat de gemeente voldoet aan de renterisiconorm.

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

Binnen de Europese Unie is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% van het BBP (Bruto Binnenlands Product) mag zijn. Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid. Om inzicht te geven in het verwachte EMU-saldo van de lokale overheid is weergave van het saldo voor het nieuwe en eerstvolgende begrotingsjaar een verplicht onderdeel in de programmabegroting.

De ontwikkeling van het EMU-saldo van de gemeente Cranendonck vertoont het volgende beeld:

EMU-saldo vanuit exploitatiesaldo 2025 2026 2027 2028
A Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q onttrekking uit reserves (BBV artikel 17c) -1.930 -3.521 -2.763 -2.549
B Mutatie (im)materiële vaste activa 14.524 13.684 -3.539 -3.539
C Mutatie voorzieningen -857 -319 -474 -388
D Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) 774 1.273 -322 0
E Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verkoop (im)materiële vaste activa 0 0 0 0
Berekend EMU-saldo (A+C-D-B-E) -18.086 -18.797 624 602
EMU saldo referentiewaarde -3.521 -3.521 -3.521 -3.521
Verschil -14.565 -15.276 4.145 4.123

In 2025 en 2026 voldoen we naar verwachting niet aan de referentiewaarde. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt omdat wij ervan uitgaan dat in 2025 en 2026 aanzienlijke investeringen in onder meer onderwijshuisvesting worden gedaan.

Aan het niet voldoen aan de referentiewaarde zijn geen consequenties (sancties) verbonden.

Paragraaf Lokale heffingen

Wettelijk kader

Terug naar navigatie - Wettelijk kader

Op grond van het besluit “Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)” dient in de paragraaf “Lokale heffingen” in ieder geval de volgende onderdelen te worden vermeld:

Onderdeel Op grond van:
De geraamde inkomsten art. 10, letter a BBV
Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen art. 10, letter b BBV
Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, inclusief onderbouwing berekening maximaal kostendekkende tarieven art. 10, letter c BBV
Een aanduiding van de lokale lastendruk art. 10, letter d BBV
Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid art. 10, letter e BBV

Wat willen we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat willen we bereiken?

De lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt voor haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken waarbij de lastendruk voor de inwoners in een goede verhouding staat tot het niveau van de voorzieningen. Bovendien vindt door middel van de lokale heffingen sturing plaats op bepaalde doelstellingen, zoals het scheiden van afval en bewuster omgaan met water.

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De gemeente is autonoom in het bepalen van de hoogte van de gemeentelijke heffingen. Het bedrag van een gemeentelijke heffing mag niet afhankelijk worden gesteld van inkomen, winst of vermogen. Dit wil zeggen dat het voor gemeenten niet is toegestaan om door middel van belastingverordeningen inkomenspolitiek te voeren.

In de Gemeentewet en in enkele bijzondere wetten is geregeld welke heffingen de gemeente aan haar inwoners en bedrijven mag opleggen. In de gemeente Cranendonck zijn de volgende verordeningen van toepassing:

Verordening op de heffing en invordering van:

  • Afvalstoffenheffing
  • Leges
  • Lijkbezorgingrechten
  • Marktgelden
  • Onroerende Zaakbelastingen
  • Reclamebelasting
  • Rechten en precariobelastingen
  • Rechten voor het innemen van standplaasten
  • Rioolheffing
  • Toeristenbelasting

Bovenstaande verordeningen zijn te raadplegen op de website van de gemeente www.cranendonck.nl onder het tabblad wonen en leven bij het onderdeel “belastingen”. De gemeente Cranendonck heft geen hondenbelasting, forensenbelasting en parkeerbelasting. Bij de redactie van de belastingverordeningen gelden zoveel als mogelijk de modelverordeningen van de VNG als leidraad.

In deze paragraaf zijn de bestaande beleidsuitgangspunten en –voornemens betreffende belastingen opgenomen, toegelicht en vervolgens op hun uitkomsten geanalyseerd. Hierbij zijn voor de woonlasten en de toeristenbelasting de tarieven vermeld. Voor de hoogte van de belastingen, rechten en tarieven gelden de volgende uitgangspunten:

  • Binnen de wettelijke kaders de leges berekenen met toepassing van het profijtbeginsel en streven naar zo veel als mogelijk kostendekkende tarieven. Het profijtbeginsel houdt in dat hoe meer iemand profijt heeft van de door de overheid geleverde prestaties, hoe meer belasting/rechten daarvoor betaald dient te worden.
  • Daar waar mogelijk binnen de wettelijke kaders specificeren van de producten en diensten in de legesverordening.

Vergelijking tarieven 2024 met gemeenten van A2-samenwerking volgens Coelo:

Coelo 2024 Cranendonck Valkenswaard Heeze-Leende
1-persoonshuishouden 902 917 996
Meerpersoonshuishouden *967 1.012 1.144
Rangnummer eigenaar meerpersoonshuishouden 152 201 293
Rangnummer huurder meerpersoonshuishouden 237 59 321
OZB:      
Tarief woningen 0,1028 0,1027 0,0930
Tarief niet-woningen eigenaar 0,2879 0,2542 0,1935
Tarief niet-woningen gebruiker 0,2285 0,1993 0,1714
Afvalstoffenheffing:      
Tarief 1-persoonshuishouden*** 238 235 209
Tarief meerpersoonshuishouden*** 302 330 279
Rioolheffing:      
Tarief 1 persoons huishouden*** 229 215 296
Tarief meerpersoonshuishouden*** 229 215 375

* De verdeling van de lastendruk is als volgt: afvalstoffenheffing € 302, OZB € 436 en rioolheffing € 229

**Voor het rangnummer geldt dat nummer 1 de laagste woonlasten heeft. Coelo gaat uit van 355 gemeenten.

*** In Cranendonck is het vastrecht voor 1-persoons of meerpersoonshuishoudens gelijk. Het Coelo gaat bij afvalstoffenheffing voor meerpersoonshuishoudens uit van een ander aantal containerledigingen.

Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen

Lokaal belastinggebied

Al vele jaren bepleit de VNG, maar ook andere instellingen zoals Raad voor de financiële verhoudingen en de Raad van State, voor een lokaal belastinggebied dat qua omvang beter past bij de steeds grotere hoeveelheid taken en verantwoordelijkheden van gemeenten. De VNG pleit voor een uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied. Deze uitbreiding houdt in dat gemeenten meer inkomsten uit de eigen belastingheffing krijgen en tegelijkertijd minder uitkeringen van het Rijk ontvangen. Het gevolg hiervan zal zijn dat er meer verschillen tussen gemeenten ontstaan doordat de verschillende gemeenteraden lokaal andere afwegingen maken tussen inkomsten en uitgaven.

Per saldo hoeft een uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied niet tot stijging van de belastingdruk te leiden. Door de vermindering van de uitkeringen van het Rijk aan gemeenten heeft het Rijk minder uitgaven en kunnen de rijksbelastingen omlaag. De uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied zal wel leiden tot verschuiving van belastingdruk tussen individuele burgers en bedrijven. Gemeenten heffen de belastingen immers naar andere maatstaven dan het Rijk doet en de tarieven zullen per gemeente verschillen.

In het regeerakkoord houdt het nieuwe kabinet vast te houden aan de bestaande financieringssystematiek. Een uitbreiding van het lokaal belastinggebied momt er in ieder geval niet. Het kabinet wil de belastingautonomie van gemeenten eerder beperken door een plafond vast te stellen voor tariefsverhogingen voor de onroerende zaak belastingen (ozb). 

Handreiking kostenonderbouwing VNG

Voorgeschreven is om de mate van kostendekking van de lokale heffingen toe te lichten. Hiervoor heeft de VNG een handreiking opgesteld. In deze handreiking wordt o.a. ingegaan hoe om te gaan met:

  • De directe lasten;
  • De indirecte lasten;
  • Baten en kruissubsidiëring;
  • Beleidsuitgangspunten en toelichting.

Deze aspecten richten zich voornamelijk op de bestemmingsheffingen (afval, riool, leges). Bij deze heffingen wordt hierop ingegaan.

Aansluiting landelijke voorziening WOZ

Vanaf 1 oktober 2016 dienen gemeenten/samenwerkingsverbanden de WOZ-waarden van woningen openbaar te maken. Dit openbaar maken geschiedt landelijk door een WOZ-viewer (LV WOZ), waarmee de WOZ-waarden van woningen bekeken kunnen worden. Van gemeenten die op dat moment nog niet zijn aangesloten op de LV WOZ zijn de WOZ-waarden niet zichtbaar. De gemeente Cranendonck is sinds december 2016 aangesloten op de LV WOZ.

Ontwikkeling lastendruk gemeente Cranendonck 2022-2025 meerpersoonshuishouden

Terug naar navigatie - Ontwikkeling lastendruk gemeente Cranendonck 2022-2025 meerpersoonshuishouden

De berekening van de lastendruk is gebaseerd op de gemiddelde lastendruk per meerpersoonshuishouden.

  2022 2023 2024 Voorstel 2025
OZB 355 341 354 383
Afvalstoffenheffing 274 260 243 243
Rioolheffing 206 210 229 229
Totaal 835 811 825,6 854,6
Stijgingspercentage    -2,87% 1,80% 3,51%

LET OP: bovenstaande aantallen wijken af van de gehanteerde aantallen door Coelo. De afwijking van de lastendruk zoals berekend door Coelo wordt veroorzaakt door de afvalstoffenheffing.

De totale woonlasten stijgen in de periode 2023-2025 gemiddeld met 1%. Ten opzichte van 2024 stijgen de lokale lasten in 2025 met 4%. De riool- en afvalstoffenheffing blijven gelijk en de ozb stijgt met 9,3%. Enerzijds stijgt de ozb-opbrengst met het inflatiepercentage (2,3%) en een compensatie voor het niet verhogen het rioolrecht en de afvalstoffenheffing (4%). Anderzijds stellen wij een verhoging van 3% voor om de extra lasten van de gemeenschapsvoorzieningen te dekken. Deze extra opbrengst van 3% (€ 177.000) storten we in de reserve gemeenschapsvoorzieningen.  

De daadwerkelijke tarieven worden bij de behandeling van de begroting 2025 vastgesteld.

Belastingopbrengsten

Terug naar navigatie - Belastingopbrengsten

In onderstaande tabel zijn de werkelijke opbrengsten van het jaar 2023 opgenomen. Ter vergelijking zijn de geraamde opbrengsten 2024 en 2025 vermeld.

De onderstaande vermelde bedragen vermenigvuldigen met € 1.000

  Jaarrekening 2023 Begroting 2024 incl. begr.wijz. 1e halfjaar Begroting 2025
Onroerendezaakbelastingen 5.712 5.943 6.508
Afvalstoffenheffing 2.518 2.330 2.365
Rioolheffing (vGRP) 2.181 2.367 2.368
Toeristenbelasting 237 247 253
Begraafplaatsrechten (v/h Lijkbezorgingrechten) 35 55 55
Leges omgevingsvergunningen 683 642 539
Marktgelden 13 20 20
Precariobelasting/leges bijz.wetten 23 24 24
Leges verkeer 109 70 31
Leges bestemmingsplannen 339 81 95
Leges secretarie 255 408 467
Reclamebelasting 0 33 33
Totaal 12.105 12.220 12.758

Uit bovenstaande tabel blijkt, dat de onroerendezaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing voor het overgrote deel van de belastingopbrengsten zorgen. Deze heffingen en belastingen bepalen dan ook de lokale belastingdruk.

Toelichting per belastingsoort

Terug naar navigatie - Toelichting per belastingsoort

Onroerendezaakbelastingen (OZB)

Onder de naam “onroerendezaakbelastingen” worden van onroerende zaken die binnen de gemeentegrenzen liggen de volgende belastingen geheven:

  • Een gebruikersbelasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken gebruiken. Dit geldt alleen voor niet-woningen.
  • Een eigenarenbelasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar eigenaar zijn van onroerende zaken. Dit geldt voor woningen en niet-woningen.

Het tarief van de onroerendezaakbelastingen wordt weergegeven als een percentage van de waarde van een onroerende zaak. Daalt de gemiddelde waarde van de objecten, dan stijgen de tarieven OZB meer. Stijgt echter de waarde, dan dalen de tarieven. Door het hanteren van deze systematiek betaalt de belastingplichtige van een gemiddeld gewaardeerd object het voor dat jaar van toepassing zijnde indexatiepercentage meer dan in het voorgaande jaar.

De heffingsgrondslag voor 2025 is de waarde van de onroerende zaak naar peildatum 1 januari 2024. Hierbij is rekening gehouden met de waardeontwikkelingen tussen de vorige waarde-peildatum 1 januari 2023 en de geldende waarde-peildatum 1 januari 2024.

Ontwikkeling tarieven OZB-gemeente Cranendonck:

Tarieven 2023 2024 2025
Woningen      
Eigenaren 0,1019 % 0,1028 % 0,1068%
Niet-woningen      
Eigenaren 0,2799% 0,2879% 0,3094%
Gebruikers 0,2221% 0,2285% 0,2456%

In 2024 verhogen we de ozb met 9,3%. Enerzijds stijgt de ozb-opbrengst met het inflatiepercentage (2,3%) en een compensatie voor het niet verhogen het rioolrecht en de afvalstoffenheffing (4%). Anderzijds stellen wij een verhoging van 3% voor om de extra lasten van de gemeenschapsvoorzieningen te dekken. Deze extra opbrengst van 3% (€ 177.000) storten we in de reserve gemeenschapsvoorzieningen.  

De tarieven van de OZB worden berekend op basis van deze parameters gecorrigeerd voor de gemiddelde stijging van de waarde van een huis. Een woningeigenaar waarvan de waarde van de woning gelijk is aan de gemiddelde waardestijging betaalt in 2025 9,3% meer ozb dan in 2024. In de verordening "Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen 2025" worden de nieuwe tarieven opgenomen. Op het moment van samenstellen van de begroting zijn deze tarieven nog niet bekend. De verordening "Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen 2025" wordt nagezonden.

Opbrengst OZB Raming 2025
Eigenaren woningen en niet-woningen € 5.393.108
Gebruikers niet-woningen € 1.115.838
Totaal € 6.508.946

Afvalstoffenheffing

Afvalstoffenheffing wordt geheven van degenen die in de gemeente gebruik maken van een perceel waarvoor een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt.
De afvalstoffenheffing in de gemeente Cranendonck bestaat uit een vast en een variabel gedeelte. Elk huishouden is het vaste gedeelte verschuldigd. Het variabele gedeelte bestaat uit het aantal ledigingen, waarbij de bestemming (container voor gft-afval of restafval) en de grootte van de container van invloed zijn op het tarief.

Uitgangspunt bij de bepaling van de tarieven is een kostendekkendheid van 100%. De opbrengsten mogen op begrotingsbasis niet hoger zijn dan de kosten.  Per saldo stijgen de kosten van de afvalinzameling en –verwerking. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door jaarlijkse indexeringen op contracten.  Om de woonlasten in 2025 stabiel te houden berekenen wij deze kostenstijging (€ 6,27 per huishouden) in 2025 niet door in het vastrecht. De kostenstijging vangen we op binnen de voorziening afvalstoffenheffing.  De hoogte van de voorziening afvalstoffenheffing bedraagt op 31-12-2024 € 414.567. Deze voorziening heeft naast het alloceren van gelden verkregen via heffingen van burgers tot doel om fluctuaties in de tariefstelling van de afvalstoffenheffing tot een minimum te beperken.

Op de milieustraat wordt het tarief voor bladafval gratis van 1 januari tot 1 maart en van 20 oktober tot en met 31 december. Het tarief voor de ondergrondse restafvalcontainer wordt met een derde verlaagd omdat de 60L inwerpklep minder goed gevuld kan worden dan een minicontainer. 

Ontwikkeling tarieven afvalstoffenheffing gemeente Cranendonck:

  2023 2024 2025
Vastrecht per jaar € 190,25 € 172,92 € 172,92
Ledigen container gft-afval      
140 liter * € 2,75 € 2,75 € 2,75
240 liter * € 3,75 € 3,75 € 3,75
Ledigen container restafval      
60 liter (ondergronds)   € 6,00 € 4,00
140 liter € 14,00 € 14,00 € 14,00
240 liter € 24,00 € 24,00 € 24,00

* 20 oktober tot en met 31 december gratis

Rioolheffing

De rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel, waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Met ingang van 2018 is er nieuw systeem van heffen van toepassing. Om meer tegemoet te komen aan het principe “de vervuiler betaalt” wordt vanaf 2018 de rioolheffing gebaseerd op het geloosde water op het riool op basis van de waterverbruik gegevens van Brabant Water. Dat deze wijze van heffen een verschuiving te zien geeft is evident. De rioolheffing voor bedrijven en niet-woningen zal afhankelijk van hun gebruik worden bepaald. De termijn waarbinnen het beoogde tarief voor particulieren op basis van het vastgestelde vGRP bereikt wordt, zal als gevolg van de nieuwe heffingssystematiek toenemen.

In het vGRP is weergegeven hoe de gemeente haar zorgplichten de komende planperiode vorm zal geven. De kosten die hiermee gepaard gaan zijn ook in het plan verwerkt. In november 2020 stelde uw raad het vGRP 2021-2025 vast. Hierin zijn de lasten en baten voor het product riolering onderbouwd voor de periode 2021-2025. De rioolheffing is gebaseerd op dit vGRP.

Om de totale woonlasten in 2025 stabiel te houden voeren we de in het vGRP  2021-2025 opgenomen verhoging van het rioolrecht van 2025 (€ 8,00) niet door. Het voorgestelde tarief 2025 € 228,60 is gelijk aan het tarief van 2024. De omvang van de voorziening riolering is voldoende om de lagere opbrengst als gevolg van het niet verhogen van het rioolrecht op te vangen. In de begroting is voor het jaar 2025 rekening gehouden met de volgende tarieven.

De belasting als bedoeld in artikel 3, lid 1 onder a bedraagt per jaar:

a. Van 0 m3 tot en met 250 m3   € 228,60
b. Van 251 m3 tot en met 500 m3 Bedrag onder a. + € 141,00 € 369,60
c. Van 501 m3 tot en met 750 m3 Bedrag onder b. + € 141,00 € 510,60
d. Van 751 m3 tot en met 1.000 m3 Bedrag onder c. + € 141,00 € 651,60
e. Van 1.001 m3 tot en met 1.250 m3 Bedrag onder d. + € 141,00 € 792,60
f. Van 1.251 m3 tot en met 1.500 m3 Bedrag onder e. + € 141,00 € 933,60

Indien in een belastingtijdvak meer dan 1.500 m3 wordt verbruikt, is boven het ingevolge het onder f verschuldigde bedrag een recht verschuldigd van € 141,00 per jaar van het belastingtijdvak, voor elke hoeveelheid van 250 m3 of gedeelte daarvan waarmee de hoeveelheid van 1.500 m3 wordt overschreden.

De belasting als bedoeld in artikel 3, lid 1 onder a en b bedraagt per jaar:

a. Tot 15.000 m3 is de opbouw van de belasting gelijk aan het vermelde onder artikel 3, lid 1 onder a;  
b. Boven de 15.000 m3 maar minder dan  30.000 m3 € 11.580,00
c. Boven de 30.000 m3 maar minder dan 100.000 m3 € 23.160,00
d. Boven de 100.001 m3 € 34.740,00

Ontwikkeling tarief rioolheffing:

Tarief per jaar 2023 2024 Voorlopige 2025
Gebruiker € 210,00 € 228,60 € 228,60
Rioolheffing 2025 Raming
Kosten van riolering (inclusief BTW) € 2.582.340
Opbrengsten € 2.350.000
Het exploitatietekort in 2025 bedraagt en komt uit voorziening riolering  € 232.340

Toeristenbelasting

Onder de naam toeristenbelasting wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

In 2019 is door een extern bureau onderzoek gedaan naar de heffing en innig van de toeristenbelasting. Op basis van dit onderzoek is het aantal overnachtingen verhoogd van 100.000 naar 150.000 en is het tarief van de toeristenbelasting in overeenstemming gebracht met de gemeenten in de regio. Het tarief is verhoogd van € 1,10 naar € 1,50. Voor 2025 stellen we voor om het tarief te verhogen met inflatiepercentage van 2,3%.

Ontwikkeling tarief toeristenbelasting

Tarief per overnachting 2023 2024 Voorlopig 2025
Bedrag € 1,55 € 1,60 € 1,65
Tarief per seizoen/jaar 2023 2024 Voorlopig 2025
Bedrag € 324,45 € 337,10 € 344,85

In afwijking van het tarief per overnachting bedraagt met ingang van 2020 een tarief voor het verblijf in verhuurde kampeermiddelen op een vaste standplaats of woningen op een recreatieterrein, die voor een seizoen of jaar worden verhuurd.

De (geraamde) opbrengst van de toeristenbelasting bedraagt voor:

Werkelijk 2022 Werkelijk 2023 Raming 2024 Raming 2025
€ 230.452 € 232.306 € 247.366 € 253.066

Begraafrechten (v/h Lijkbezorgingrechten)

De naam “lijkbezorgingrechten” is gewijzigd in begraafrechten. Hierbij worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. De tarieven voor 2025 zijn gebaseerd op de tarieven 2024 aangepast met de inflatiecorrectie. Hierbij is rekening gehouden met een afronding van de tarieven op 5 eurocent.

In de laatste jaren neemt het percentage begraven ten opzichte van cremeren af. Hierdoor nemen de inkomsten verder af. De geraamde opbrengst voor begraafrechten zijn vanaf 2021 met € 30.000 naar beneden bijgesteld. 

Werkelijk 2022 Werkelijk 2023 Raming 2024 Raming 2025
€ 42.042 € 34.852 € 54.899 € 54.899

Leges

Onder naam “leges” wordt een aantal verschillende rechten geheven voor verstrekte diensten. De tarieventabel kent dan ook een diversiteit aan tarieven.

De kostendekkendheid van de leges en overige rechten en heffingen dient op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) jaarlijks te worden onderbouwd. Voor belastingjaar 2025 is geen aanvullend onderzoek gedaan. De tarieven voor 2025 worden voor het merendeel gebaseerd op de tarieven 2024 aangepast met de inflatiecorrectie (2,3%). Hierbij houden we rekening met een afronding van de tarieven op 5 eurocent.

Verder houden we bij het bij de berekening van de legestarieven rekening met de kaders van uw raad. Geconcludeerd is dat het bereiken van 100% kostendekkendheid van tarieven complex is. Dit is complex omdat we rekening moeten houden met regionale afspraken, kaders van de raad, maatschappelijke doelstellingen en wettelijk vastgestelde tarieven. Het kostendekkingspercentage 2025 voor de totale leges komt uit op 78,20% (2024: 72,69%). De verhoging van het kostendekkingspercentage wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de tarieven van de omgevingswet met meer dan 2,3% zijn verhoogd. Deze verhoging was nodig om de verwachte kostenstijgingen op te vangen. 

Hierna wordt toegelicht welke onderdelen niet 100% kostendekkend zijn en wat hiervan de reden is. 

Hoofdstuk Percentage 2025 Percentage 2024 Percentage 2023 Percentage 2022
Hoofdstuk 1: Algemene Dienstverlening 84,00% 81,35% 96,00% 95,20%
Hoofdstuk 2: Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet 78,72% 70,06% 94,70% 99,20%
Hoofdstuk 3: Dienstverlening vallend onder de Dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2 19,73% 26,69% 16,80% 23,40%

Hoofdstuk 1: Algemene Dienstverlening

De kostendekkendheid voor Hoofdstuk 1 (integraal) komt uit op 84,00%. Op dit Hoofdstuk wordt geen 100% kostendekkendheid gehaald omdat: 
1.    Verschillende tarieven (reis- en rijdocumenten, Verklaring Omtrent Gedrag, kansspelautomaten) aan een wettelijk maximum zijn gebonden; 
        De stijging van de salariskosten is groter dan de verhoging van de maximum tarieven.
2.    In MRE-verband zijn voor het hoofdstuk telecommunicatie regionale afspraken over de hoogte van de tarieven voor het (ver)leggen en onderhouden van kabels en leidingen 
       voor gemeenten; 
3.    De raad als kader heeft meegegeven dat de gehandicaptenparkeerkaart om niet wordt verstrekt. 

Hoofdstuk 2: Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet
De kostendekkenheid van Hoofdstuk 2 (integraal) komt uit op 78,72%. Op dit Hoofdstuk wordt geen 100% kostendekkendheid gehaald omdat:
-    De invoering van de Omgevingswet in 2024 gevolgen had voor de opbouw van de tarieventabel bij de legesverordening zoals deze jaren lang is gebruikt. Er zijn nieuwe instrumenten en producten en oude                 veranderen of vervallen. 
-    De komst van de Omgevingswet veel onzekerheden met zich meebrengt: voor 2025 moeten we nog inschatten hoeveel/welke initiatieven met welke procedure aangevraagd gaan worden. Daarnaast moet worden ingeschat hoe veel tijd de nieuwe instrumenten, processen en procedures kosten. We hebben in 2024 nog te weinig ervaringscijfers opgebouwd om hier een adequate inschatting van te maken.  Door te monitoren      krijgen we de komende jaren meer inzicht en kunnen tarieven op basis van ervaringscijfers worden bijgesteld.
-    Samen met de andere a2 gemeenten de tarieven zoveel mogelijk zijn geharmoniseerd. 
-    Tevens is voor de systematiek van het berekenen van de zogenaamde bouwleges aangesloten bij de systematiek van Valkenswaard. Dat betekent dat dit gebeurt op basis van vaste prijzen (i.p.v. op basis van het      berekenen van de bouwkosten). Voor wat betreft de Bopa’s en het wijzigen van het omgevingsplan hebben Heeze-Leende en Valkenswaard er juist voor gekozen om de Cranendonckse systematiek (op basis van      categorieën) over te nemen.

Hoofdstuk 3: Dienstverlening vallend onder de Dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2
De kostendekkendheid van Hoofdstuk 3 (integraal) komt uit op 19,73%. Binnen dit Hoofdstuk wordt geen 100% gehaald omdat uw raad heeft besloten om de tarieven van evenementen niet te wijzigen. Het kostendekkingspercentage van het onderdeel evenementen is 5,71%.  
 
Concluderend en rekening houdend met het meest recente standpunt van de Hoge Raad, dat de kostendekkendheid van de leges mag worden beoordeeld uitgaande van de integrale legestarieventabel, voldoet de gemeente aan de eis van maximale kostendekkendheid. Het totale kostendekkendheidspercentage komt uiteindelijk uit op 78,20%. 

Marktgelden

Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op markten, daaronder begrepen de diensten welke in verband met een en ander, door of vanwege de gemeente worden verleend. De tarieven voor 2025 zijn gebaseerd op de tarieven 2024 aangepast met de inflatiecorrectie van 2,3%. Hierbij is rekening gehouden met een afronding van tarieven op 5 eurocent.

Naast het marktgeld wordt bij iedere marktkoopman die standplaats inneemt op de markt tevens service-kosten in rekening gebracht op basis van het solidariteitsprincipe. Onder deze servicekosten vallen de kosten voor de stroomvoorziening en de bijdrage in de kosten voor het organiseren van centrumactiviteiten.

Opbrengst marktgelden inclusief bijdrage in servicekosten:

Werkelijk 2022 Werkelijk 2023 Raming 2024 Raming 2025
€ 14.727 € 13.314 € 20.170 € 20.170

Reclamebelasting

Sinds 1 januari 2014 wordt in het centrum van Budel onder de naam reclamebelasting een belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg. De opbrengst van de heffing, na aftrek van de heffingskosten, komt ten goede aan de ondernemersvereniging Budel-Centrum ten behoeve van het algemene ondernemersklimaat van het centrum van Budel.

Opbrengst reclamebelasting:

Werkelijk 2022 Werkelijk 2023 Raming 2024 Raming 2025
€ 23.637 € 1.011 € 32.577 € 32.577

Kwijtscheldingsbeleid

De minima komen in aanmerking voor bijzondere bijstand, woonkostentoeslag, zorgtoeslag, huurtoeslag, minimaregelingen enzovoorts. Kwijtschelding van gemeentelijke heffingen komen daar nog bovenop. Door uw raad is op 29 januari 2019 de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen vastgesteld. In de programmabegroting 2025 is hiervoor een budget van € 35.160 opgenomen.

Werkelijk 2022 Werkelijk 2023 Raming 2024 Raming 2025
€ 32.566 € 43.938 € 35.160 € 35.160

Paragraaf Verbonden partijen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

De gemeente Cranendonck heeft bestuurlijke en financiële belangen in verschillende verbonden partijen, te verdelen in gemeenschappelijke regelingen, deelnemingen en samenwerkingsverbanden.

Als een gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft in een andere organisatie, spreken we van een verbonden partij. Een bestuurlijk belang betekent dat de gemeente een zetel heeft in het bestuur of dat de gemeente stemrecht heeft. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van een faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de partij verhaald kunnen worden op de gemeente.

Gemeenschappelijke regelingen/stichtingen

  • GRSA2 samenwerking
  • GGD Brabant-Zuidoost
  • Keyport 2020
  • Metropoolregio Eindhoven
  • Omgevingsdienst Zuidoost Brabant
  • Regionaal samenwerkingsverband openbaar basisonderwijs De Kempen
  • Veiligheidsregio Brabant Zuidoost
  • Werkvoorzieningsschap de Risse Groep

Deelnemingen

  • Bank Nederlandse Gemeenten
  • NV Brabant Water

Samenwerkingsverbanden

  • Stichting Bureau Inkoop en aanbesteding Zuidoost Brabant (BIZOB)
  • Taskforce - RIEC Brabant Zeeland
  • Zorg- en Veiligheidshuis

De totale bijdrage 2025 aan de verbonden partijen is ruim € 13 miljoen (ruim 17% van de begroting). In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de bedragen zoals ze zijn opgenomen in de begroting 2025-2028.

2025 2026 2027 2028
GRSa2 7.251.000 7.203.000 7.148.000 7.147.000
GGD 857.000 876.000 895.000 915.000
Keyport 2020 52.000 52.000 52.000 53.000
MRE 342.000 342.000 342.000 342.000
ODZOB 938.000 938.000 938.000 938.000
VRBZO 1.396.000 1.396.000 1.396.000 1.396.000
De Risse (WSW) 2.027.000 1.889.000 1.809.000 1.675.000
De Risse (extra) 193.000 101.000 84.000 84.000
Totaal 13.056.000 12.797.000 12.664.000 12.550.000

Gemeenschappelijke regelingen/stichtingen

Terug naar navigatie - Gemeenschappelijke regelingen/stichtingen

A2 samenwerking

Vestigingsplaats Heeze-Leende
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk verantwoordelijk R. van Kessel
Zitting in dagelijks bestuur Ja, college van B&W
Belang op basis van stemverhouding 33,3%
Relatie met programma Programma 5: bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Doel Doelstelling van de samenwerking is het verbeteren van de kwaliteit, het verminderen van de kwetsbaarheid, het borgen van de continuïteit en verminderen van de kosten.
Bestuurlijke ontwikkelingen

Gekeken vanuit de opgaves zijn er voor 2025 drie thema’s benoemd: 
1. De basis op orde 
2. Procesverbetering 
3. Arbeidsmarkt 

Risico

Zoals in de gemeenschappelijke regeling is aangegeven ligt het financiële risico bij de deelnemende gemeenten. De gezamenlijke risico's voor gemeenten tezamen is € 945.000 als buffer in hun jaarrekening dienen aan te houden.                    
Bij toepassing van het aantal inwoners als verdeelsleutel betekent dit voor gemeente Cranendonck een niet-gedekt financieel risico van € 292.950.

 De 3 colleges hebben afgesproken om de GRSA2 in 2025 een extra impuls te geven. De middelen die hiervoor nodig zijn zijn niet in de begroting opgenomen.                  

Financiële informatie (x €1.000,-)
  2024 2025 2026 2027 2028
Resultaat - - - - -
Eigen vermogen - - - - -
Vreemd vermogen 5.500 5.500 5.500 5.500 5.500
Gemeentelijke bijdrage begroting 2025 (excl. Btw) 6.691 7.251 7.203 7.148 7.147
Bestuursrapportage 2024 GRSA2 415 123 112 112 112
Plaats- en tijd onafhankelijk werken   109 -5 -5 -5

 

GGD

Vestigingsplaats Eindhoven
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk verantwoordelijk H. Driessen
Zitting in dagelijks bestuur Ja, portefeuille financiën
Belang op basis van bijdrage 2,8%
Relatie met programma Programma 4: Sociaal Domein
Doel

De GGD Brabant Zuidoost is een regionaal samenwerkingsverband met de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

De GGD heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de publieke gezondheidszorg (PG) en de ambulancezorg (AZ).

Kerntaken:

  • Effecten van Covid-19 op de volksgezondheid
  • Het verkleinen van de gezondheidsverschillen
  • Bevorderen van een gezonde leefstijl in een gezonde leefomgeving
  • Bevorderen van een mentaal gezonde samenleving 
  • Een signalerende regionale functie in de openbare geestelijke gezondheidszorg     
  • De juiste ambulancezorg als onderdeel van de acute zorgketen. 
Bestuurlijke ontwikkelingen

De ontwikkelingen waarmee de GGD te maken worden beschreven in het meerjarig beleidsplan 2022-2026. De belangrijkste maatschappelijke uitdagingen zijn:

  • Effecten van Covid-19 op de volksgezondheid.
  • Verkleinen van gezondheidsverschillen.
  • Bevorderen van een gezonde leefstijl in een gezonde leefomgeving.
  • Bevorderen van een mentaal gezonde samenleving.
  • Een signalerende regionale functie in de openbare geestelijke gezondheidszorg.
  • De juiste ambulancezorg als onderdeel van de acute zorgketen.

N.B. Het Meerjarig Beleidsplan plan wordt momenteel uitgewerkt in uitvoeringsprogramma's inclusief een financieel meerjarig perspectief.    

Risico

Het bestuur van de GGD maakt in zijn programmabegroting 2025 melding van de volgende onzekerheden:

•    Versterking infectieziektebestrijding en Pandemische Paraatheid (VIPP). Het kabinet zet in op structurele versterking en samenwerking binnen het stelsel van infectieziektebestrijding. Het Rijk heeft hiervoor t/m 2024 SPUK-middelen beschikbaar gesteld en het is nog niet bekend of deze middelen na 2024 gecontinueerd worden. Wel is vastgesteld dat de formatie voor InfectieZiekte Bestrijding (IZB) uitgebreid dient te worden van 9,3 fte naar 30 fte om de zeven wettelijke kerntaken van de infectieziektebestrijding goed uit te kunnen voeren. Totale kosten hiervan zijn geraamd op ca. 2,6 miljoen euro maar de kosten zijn nog niet in deze ontwerpbegroting meegenomen. 
•    Seksuele gezondheid en het voorkomen van verspreiding van SOA’s. Het is de wens van de GGD om de zelftesten waarmee SOA’s opgespoord kunnen worden te continueren. Dit heeft financiële gevolgen waarvan de kosten nog niet in deze ontwerpbegroting zijn meegenomen. 
•    Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Er wordt landelijk gewerkt aan de implementatie van vier wijzigingen binnen het RVP-schema waarvoor de budgettaire kaders nog onvoldoende bekend zijn en daarom niet mee zijn genomen in de huidige ontwerpbegroting. 

Weerstandsvermogen

 De omvang van de algemene reserve/het weerstandsvermogen van de GGD BZO neemt de laatste jaren weer langzaam toe.
De bandbreedte voor de algemene reserve Publieke Gezondheid (PG) bedraagt in 2025 € 2.000.000 tot € 2.400.000 en voor AmbulanceZorg (AZ) € 1.500.000,- tot € 2.000.000,-. Met een huidige waarde van respectievelijk ca. € 1.700.000,- en € 1.350.000,- voor PG en AZ wordt daar niet aan voldaan. Een lager weerstandsvermogen betekent dan dat financiële tegenvallers van hogere omvang niet uit die algemene reserve kunnen worden opgevangen.

Financiële informatie (x €1.000,-)  
  2025 2026 2027 2028
         
Publieke- en Ambulance- en jeugdgezondheidszorg 857 876 895 915

 

Stichting Keyport

Vestigingsplaats Weert
Rechtsvorm Stichting
Bestuurlijk verantwoordelijk M. Lemmen
Zitting in dagelijks bestuur M. Lemmen heeft zitting in het algemeen bestuur.
Belang op basis van stemverhouding Het bestuur van de Stichting Keyport bestaat uit:
Bestuurders A namens de helix partner overheid (één per gemeente)
Bestuurders B namens de helix partner bedrijfsleven (maximaal vier bestuurders)
Bestuurders C namens de helix partner onderwijs- en kennisinstellingen (maximaal vier bestuurders)            
De stemverhouding tussen de bestuurders A, B of C moet te allen tijde in gelijke verhouding zijn en onafhankelijk van het aantal bestuurders namens het bedrijfsleven, het onderwijs of de overheid.
Relatie met programma Programma 2: Economie + Ondernemen
Doel Stichting Keyport is de samenwerking tussen de gemeenten Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond, Weert en Cranendonck, ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen. De stichting wil een substantiële bijdrage leveren aan het versterken van de sociaal-economische structuur en het creëren van een stimulerend vestigingsklimaat van de regio Keyport. De strategie om de doelen te bereiken is uitgewerkt in het Routeplan 2025-2028. 
Bestuurlijke ontwikkelingen

De gemeente is in 2015 toegetreden tot Keyport, waarmee de connectie met de grensprovincie en de daarin gelegen gemeenten versterkt wordt.    
In 2020 is deelname aan Keyport heroverwogen en besloten de samenwerking
met Keyport voort te zetten onder voorwaarde dat:  

  • er geen verhoging van de inwonersbijdrage plaatsvindt; 
  • er een tussentijdse evaluatie plaatsvindt;  
  • Cranendonck een rol inneemt binnen het kernteam.

De bijdrage aan Stichting Keyport is een bedrag per inwoner (€2,54 in 2025). In haar begroting rekent de stichting met een indexering van 3% per jaar.           

Risico De stichting heeft bij het Routeplan 2025-2028 een begroting gemaakt met meer inkomsten en uitgaven dan voorheen. Dit betekent voor de gemeente dat de gevraagde bijdrage per inwoner hoger is en jaarlijks een indexering krijgt. Deze verhoging is bescheiden. Andere extra middelen komen uit bijdragen van bedrijfsleven, onderwijs en de Regio Deal Midden-Limburg. 
Financiële informatie (x €1.000,-) 
  2025 2026 2027 2028
Resultaat 16 - - -
Eigen vermogen 16 - - -
Vreemd vermogen 1.258 - - -
Gemeentelijke bijdrage 52 52 52 53

 

Metropoolregio Eindhoven

Vestigingsplaats Eindhoven
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk verantwoordelijk M. Lemmen
Zitting in dagelijks bestuur Nee
Belang op basis van stemverhouding De gemeente Cranendonck heeft 1 vertegenwoordiging in het AB met 2 stemmen (gelijk aan de andere twintig gemeenten m.u.v. Eindhoven, Helmond en Laarbeek).
Relatie met programma

Programma 1:  Wonen + Leven

Programma 2: Economie + Ondernemen

Doel

De 21 gemeenten in de Regio Eindhoven zetten zich op het terrein van ruimte, wonen, economie, mobiliteit, energietransitie en transitie landelijk gebied gezamenlijk in voor hun inwoners. 

De 21 gemeenten binnen de MRE zijn: Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.

Bestuurlijke ontwikkelingen

De strategie van de MRE is uitgewerkt in het Samenwerkingsakkoord 2023-2026. De regio Eindhoven groeit uit tot de eerste economie van Nederland, hierdoor maakt de complete regio een schaalsprong door.  Doel van de MRE is deze schaalsprong in goede banen te leiden met oog op een fijne woon- en leefomgeving. Voor haar strategie onderscheidt de MRE twee ontwikkellijnen: Schaalsprong Brainport en Nieuwe balans landelijke gebieden. 

Risico Op basis van de nota Risicomanagement en weerstandsvermogen Metropoolregio Eindhoven (vastgesteld AB juli 2018) wordt bepaald wat de organisatie onder risicomanagement verstaat en welke uitgangspunten hierbij worden gehanteerd. Tevens is bepaald welke risico’s door de Metropoolregio Eindhoven worden gedragen en welke door de deelnemende gemeenten. Als uitwerking van de nota zijn voor de organisatie de risico’s in beeld gebracht, geclassificeerd en financieel inzichtelijk gemaakt. Jaarlijks worden bij het opstellen van de begroting en jaarrekening deze risico’s opnieuw beoordeeld. De huidige stand van de algemene reserves is voldoende om deze risico’s af te dekken.    
Financiële informatie (x €1.000,-)
  2025 2026 2027 2028
Resultaat - - - -
Eigen vermogen 11.984 11.634 11.284 10.934
Vreemd vermogen 14.503 14.026 13.820 13.711
Gemeentelijke bijdrage 342 342 342 342

 

Omgevingsdienst Zuidoost Brabant

Vestigingsplaats Eindhoven
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk verantwoordelijk K. Boonen
Zitting in dagelijks bestuur Nee
Belang op basis van stemverhouding Ieder lid van het algemeen bestuur heeft één stem. Cranendonck heeft dus 1/22 van de stemmen. Besluiten worden genomen met een meerderheid van stemmen van de    
aanwezige leden.                                
Besluiten betreffende vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen en jaarrekening
worden genomen met een meerderheid van stemmen, met dien verstande dat de     meerderheid van stemmen eveneens tenminste de helft van de omzet vertegenwoordigt
welke de uitvoeringsdienst in het voorafgaande jaar heeft gegenereerd op basis van de
basistaken en verzoektaken.                                
Relatie met programma Programma 1: Wonen en leven                    
Programma 5: Bestuur en algemene dekkingsmiddelen    
Doel De Omgevingsdienst Zuidoost Brabant (ODZOB) voert namens de provincie Brabant en de
gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezichthouden en handhaving.    
Bestuurlijke ontwikkelingen

De ODZOB voert volgens afspraak met de deelnemers taken uit volgens twee programmadelen. Enerzijds het programma lokale dienstverlening, zoals de basis- en verzoektaken. Anderzijds het programma regionale samenwerking. Dit betreft gemeentegrens-overstijgende ontwikkelingen, bundeling van expertise en schaalvoordelen.

In maart 2023 is de meerjarenvisie vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Deze visie is het
uitgangspunt voor de te volgen koers van de ODZOB voor de komende jaren.

Risico

De omgevingsdienst heeft in haar begroting (niet-limitatief) een aantal risico’s benoemd:

  • Ransomware
  • Publiciteit en negatieve berichtgeving leidt tot negatief imago
  • Niet actuele beheer en investeringsplannen voor apparatuur / faciliteiten
  • Toename regeldruk vanuit de rijksoverheid
  • Ziekteverzuim en doorbetaling loonkosten
  • Niet kunnen beschikken over voldoende en gekwalificeerd personeel, zowel vast als inhuur
  • Kennisverlies als gevolg van uitstroom van medewerkers / inhuur via flexibele schil

Deze risico’s kunnen leiden tot een negatief resultaat. Volgens de GR kan een negatief resultaat ten laste komen van de reserves en/of ten laste van de deelnemers. 

Financiële informatie (x €1.000,-)
  2025** 2026 2027 2028
Resultaat - - - -
Eigen vermogen - - - -
Vreemd vermogen - - - -
Totale bijdrage gemeente Cranendonck 938 938 938 938
- Milieutaken (basis- en verzoektaken) 617 617 617 617
- Programma regionale samenwerking 71 71 71 71
- Overige opdrachten * 250 250 250 250

* Schatting van de taken buiten het werkprogramma.

** Vanaf 2025 valt een deel van de overige taken onder de basistaken.

 

Regionaal Bestuur Openbaar Onderwijs de Kempen

Vestigingsplaats Veldhoven
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk verantwoordelijk M. Lemmen
Zitting in dagelijks bestuur Nee
Relatie met programma Programma 4: Sociaal Domein
Doel Samen met negen andere gemeenten (Bladel, Eersel, Heeze-Leende, Nederweert, Oirschot, Reusel-De Mierden, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre) houdt de gemeente Cranendonck het openbaar basisonderwijs in stand via een gemeenschappelijke regeling. De schoolbestuurlijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn overgedragen aan de Stichting de Kempen, regionaal bestuur voor openbaar en algemeen basisonderwijs.
Bestuurlijke ontwikkelingen De gemeente heeft in principe geen enkele inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid en bevoegdheid ten opzichte van Stichting de Kempen. Ook niet waar het gaat om de begroting van het schoolbestuur. Alleen als het schoolbestuur failliet zou gaan, wordt de gemeente weer verantwoordelijk voor de binnen de gemeentegrenzen aanwezige openbare basisscholen.                    
De 10 aangesloten gemeenten vormen tezamen het Regionaal Samenwerkingsverband Openbaar Basisonderwijs De Kempen.            
Risico Er zijn op dit moment geen risico's benoemd.
Financiële informatie (x €1.000,-)
  2025 2026 2027 2028
Gemeentelijke bijdrage - - - -

 

Veiligheidsregio Brabant Zuidoost

Vestigingsplaats Eindhoven
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk verantwoordelijk R. van Kessel
Zitting in dagelijks bestuur Nee
Belang op basis van stemverhouding

Bij het vaststellen van de jaarrekening, begroting en begrotingswijzigingen brengen de
leden die een gemeente vertegenwoordigen tot 20.000 inwoners één stem uit, de leden die een gemeente vertegenwoordigen met 20.000 of meer inwoners brengen twee stemmen uit, vermeerderd met een stem per volledig veelvoud van 15.000 inwoners, waarmee het aantal van 20.000 inwoners door die gemeente wordt overschreden. In dit geval heeft de gemeente Cranendonck twee stemmen.

Bij de overige besluitvorming door het algemeen bestuur vindt stemming plaat op basis van de gewone stemwaardering (één stem per gemeente).                

Relatie met programma Programma 5: Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Doel

Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) is een organisatie waarin de brandweer, de
geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) en de regionale ambulancevoorziening (RAV) samenwerken om incidenten en rampen te voorkomen, te beperken en te bestrijden.

VRBZO is een samenwerkingsverband tussen 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant.

VRBZO voert taken uit op het terrein van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Wet veiligheidsregio’s.

Bestuurlijke ontwikkelingen

Visie 2025: De VRBZO stelt een nieuwe visie op die richting geeft aan de te bereiken resultaten en de inspanningen die daarvoor nodig zijn. Er zijn drie ontwikkelthema’s verwoord:

  • Samen voor veilig;
  • Weerbare samenleving;
  • Toekomstbestendige taakuitvoering.

Door de coronacrisis zijn deze thema’s en de daaraan gekoppelde speerpunten mogelijk nog aan verandering onderhevig. Ook de evaluatie op de Wet veiligheidsregio’s kan nog invloed hebben op de ontwikkeling van visie 2025.    

Risico

Er is een mogelijkheid dat de Visie 2025 niet wordt behaald. Reden hiervoor is een intensieve inzet op Corona en direct daarna een volledige inzet op de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne.   

In Q1 2024 heeft VRBZO aangegeven dat er de komende jaren extra uitdagingen aankomen waarop de organisatie momenteel niet is toegerust. Deze uitdagingen vragen mogelijk extra investeringen. Deze worden vermoedelijk gedekt door een extra bijdrage van de gemeenten. Dit is nog niet meegenomen in de begroting VRBZO 2025, maar wordt mogelijk later middels een begrotingswijziging nog toegevoegd.

Financiële informatie (x €1.000,-)
  2025 2026 2027 2028
Resultaat -   -  
Eigen vermogen - - -  
Vreemd vermogen - - --  
Gemeentelijke bijdrage 1.396 1.396 1.396 1.396

 

Werkvoorzieningsschap de Risse Groep

Vestigingsplaats Weert
Rechtsvorm Gemeenschappelijke regeling
Bestuurlijk verantwoordelijk M. Lemmen
Zitting in bestuur Ja:  M. Lemmen, H. Driessen
Belang De gemeente Cranendonck is, evenals de andere deelnemende gemeenten, met twee leden in het bestuur vertegenwoordigd. 
Relatie met programma Programma 4: Sociaal Domein         
Uitvoering vanuit GR A2 samenwerking    
Doel Werkvoorzieningsschap Risse Groep zorgt voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenten Cranendonck, Nederweert en Weert. Risse Groep richt zich op het verbinden van mensen met werk, meer specifiek de mensen indicatie voor de sociale werkvoorziening dan wel de Participatiewet. Werk binnen de Risse Groep dan wel bij partners in de regio. Het detacheren en begeleiden van mensen bij onze partners verzorgt het onderdeel Werk.Kom.                                    
Bestuurlijke ontwikkelingen Risse Groep heeft een duidelijke koers tot 2030. Ondernemen en ontwikkelen met aandacht voor mensen, vanuit een gezonde financiële bedrijfsvoering. Dat doel blijft voor ogen in de opgave om de komende jaren te transformeren van een sociaal werkbedrijf naar een ontwikkelbedrijf.
Risico Uit de jaarrekening 2023 van Risse Groep blijkt dat het weerstandsvermogen € 1.256.000 bedraagt en daarmee boven de bandbreedte ligt van € 0,6 tot € 1,1 miljoen. De bandbreedte heeft het bestuur van Risse groep aangegeven als benodigd om financiële risico's op te vangen.  Belangrijke opgaven waar Risse Groep zijn de herinrichting van de infrastructuur, de transformatie van werkbedrijf naar ontwikkelbedrijf en de verduurzaming van haar gebouwen op de ontwikkelcampus. Samen met de gemeenten, al dan niet ondersteund met middelen van het Rijk, krijgen deze vorm in business-cases  passend  binnen de financiële bandbreedte van de begroting van Risse Groep.
Financiële informatie (x €1.000,-)
  2025 2026 2027 2028
Resultaat -93 -118 0

0

Eigen vermogen 920 802 802 902
Vreemd vermogen 2.430 2.180 1.930 1.680
Gem. bijdrage (gelijk aan budget t.b.v. Wsw in participatie-budget) 2.027 1.889 1.809 1.675
Gem. bijdrage (extra in exploitatie) - - -  
Extra gemeentelijke bijdrage o.b.v. primaire begroting Risse 147 101 84 84
Extra bijdrage o.b.v. bijgestelde begroting 2023 46 - - -

Deelnemingen

Terug naar navigatie - Deelnemingen

Bank Nederlandse Gemeenten

Vestigingsplaats 's-Gravenhage
Bestuurlijk verantwoordelijk De burgemeester vertegenwoordigt, als wettelijke vertegenwoordiger, de gemeente in de algemene aandeelhoudersvergaderingen.    
Aantal aandelen 5.000
Belang 0,009% (de BNG heeft in totaal 55.690.720 aandelen). De gemeente heeft zeggenschap in de BNG ia het stemrecht op de aandelen (1 stem per aandeel)    
Doel De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang, Met gespecialiseerde dienstverlening draagt BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.    

Financiële informatie (x €1.000)

  2019 2020 2021 2022 2023
Resultaat 163 221 236 300 254
Eigen vermogen 4.887 5.097 5.062 4.615 4.721
Vreemd vermogen 144.802 155.262 143.995 107.459 110.819
Dividend per aandeel (in €) 1,27 1,81 2,28 2,28 2,16
Totaal dividend Cranendonck (in € per 5.000 aandelen) 6.350 9.050 11.400 11.400 10.800

 

NV Brabant Water

Vestigingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuurlijk verantwoordelijk R. van Kessel
Aantal aandelen 19.976
Belang 0,2% (Brabant Water heeft 10 miljoen aandelen geplaatst)
Doel Brabant Water N.V. is het waterleidingbedrijf voor vrijwel geheel Noord-Brabant. De aandelen zijn in handen van de provincie Noord-Brabant en het overgrote deel van de gemeenten in het voorzieningsgebied.                                        
De aandelen zijn in handen van de provincie Noord-Brabant en het overgrote deel van de gemeenten in het voorzieningsgebied.                            

Financiële
informatie (x €1.000)

  2019 2020 2021 2022 2023
Resultaat 29.508 8.913 10.493 5.347 9.213
Eigen vermogen 665.384 674.183 684.676 690 699
Vreemd vermogen 479.546 523.344 534.399 585 619
Dividend per aandeel (in €) - - - -  

Samenwerkingsverbanden

Terug naar navigatie - Samenwerkingsverbanden

Stichting Bureau Inkoop en aanbesteding Zuidoost Brabant (BIZOB)

Vestigingsplaats Oirschot
Bestuurlijk verantwoordelijk M. Lemmen
Belang 5,6%
Relatie met programma Programma 5: Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Doel De stichting Bizob is een samenwerking door achttien gemeenten in Zuidoost Brabant op inkoopgebied, waarbij een drietal doelstellingen worden nagestreefd: financieel (betere condities en prijzen, lagere inkoopkosten), kwaliteit (verbeterde specificaties, verkorte levertijden enz.) en procesmatig (transparant inkoopproces, integriteit inkoopprocessen, betrouwbaarheid enzovoort).

Financiële informatie (x €1.000,-)

  2019 2020 2021 2022 2023
Resultaat 401 569 1.003 614 490
Eigen vermogen 868 975 1.405 977 n.n.b.
Vreemd vermogen 956 886 1.140 1.210 n.n.b.
Gemeentelijke bijdrage 166 162 141 126 156

 

Taskforce - RIEC Brabant Zeeland

Portefeuillehouder R. van Kessel
Relatie met programma Programma 5: Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Doelstelling Georganiseerde misdaad komt in allerlei vormen voor. Denk aan hennepteelt, witwassen en vermogenscriminaliteit. Taskforce  RIEC Brabant-Zeeland  is een bondgenootschap van gemeentelijke en provinciale overheden tegen ondermijning in Brabant en Zeeland. Zij ondersteund met haar producten en diensten gemeenten en veiligheidspartners in de herkenning en aanpak van criminele activiteiten. Zo helpen ze onder meer bij de versterking van bestuurlijke weerbaarheid en een geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit.    
Taskforce RIEC Brabant-Zeeland positioneert zich als partner, die intelligence, expertise, innovatie en uitvoering (actie) met elkaar verbindt. Zij bundelen krachten door samen te werken met bestuurders, overheidsdiensten, ondernemers en inwoners in Brabant en Zeeland om samen ondermijnende criminaliteit te bestrijden en te voorkomen.   Vanaf 2025 splitst het Taskforce RIEC Brabant-Zeeland zich  in twee RIEC'S.  Gemeente Cranendonck valt vanaf dan  onder het RIEC Oost-Brabant. De doelstelling van het RIEC Oost-Brabant blijft hetzelfde. 
Financiële informatie (x €1.000,-) € 16

 

Zorg- en Veiligheidshuis

Vestigingsplaats Helmond
Bestuurlijk verantwoordelijk M. Lemmen
Zitting in dagelijks bestuur Nee
Relatie met programma Programma 4: Sociaal Domein    
Programma 5: Bestuur en algemene dekkingsmiddelen
Doelstelling Het Zorg- en Veiligheidshuis Brabant Zuidoost zorgt voor een succesvolle aanpak van complexe casuïstiek binnen de thema’s (risico)jeugd, veelplegers, nazorg ex-gedetineerden, relationeel geweld, overlast en verslaving is een gezamenlijke inspanning van gemeenten en ketenpartners een voorwaarde. Het gaat om het voorkomen en verminderen van recidive, (ernstige) overlast, criminaliteit en maatschappelijk uitval bij complexe problemen, door een combinatie van repressie, bestuurlijke interventie en zorg.    
Financiële bijdrage (x €1.000,-) € 5